Apparaat met de krik laten zakken.
Veeggoedreservoir erin schuiven en la-
ten vastklikken.
Voorwiel vervangen
1 Voorwiel
2 Moer
3 Opname
Apparaat met de krik opheffen.
Beide moeren aan de wielas 1-2 om-
draaiingen loszetten. Om los te draaien
eventueel met een tweede schroeven-
draaier tegenhouden.
Wiel samen met de as wegnemen.
Defect wiel in een vakgarage laten re-
pareren.
Gerepareerd voorwiel met as en moer
op de opname vastschroeven.
Aanhaalmoment (Nm)
Apparaat met de krik laten zakken.
Motoroliepeil controleren en olie
bijvullen
GEVAAR
Verbrandingsgevaar door hete oppervlakken!
Motor laten afkoelen.
Controle van het motoroliepeil op zijn
vroegst 5 minuten na het uitzetten van
de motor uitvoeren.
Apparaatkap openen.
1 Olieaftapslang
2 Oliepeilstok
Oliepeilstok uitdraaien.
Oliepeilstok afvegen en inschuiven
(niet indraaien).
Oliepeilstok nog een keer eruit trekken
en het oliepeil controleren.
– Het oliepeil moet zich tussen de "MIN"-
en „MAX"-markering bevinden.
– Bevindt zich het oliepeil onder de
„MIN"-markering, motorolie bijvullen.
– Motor niet boven „MAX"-markering bij-
vullen.
Motorolie in de olievulopening vullen.
Instructie: Om motorolie te vullen hulp-
middelen gebruiken zoals bijvoorbeeld
een gebogen vultrechter of een oliewis-
selpomp 6.491-538.
Oliesoort zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
Minstens 5 minuten wachten.
Klopt het motoroliepeil, oliepeilstok in-
draaien.
Motorolie verversen
Gevaar
Verbrandingsgevaar door hete olie!
Motor laten afkoelen.
Apparaatkap openen.
Opvangreservoir voor minstens 1 liter
olie klaarzetten.
Sluitschroef van de olieaftapschroef
draaien en olie aflaten.
Sluitschroef opnieuw indraaien en aan-
spannen.
Oliepeilstok uitdraaien.
Motorolie in de olievulopening vullen.
Oliesoort en vulhoeveelheid zie Techni-
sche gegevens.
Minstens 5 minuten wachten.
Motoroliepeil controleren.
Klopt het motoroliepeil, oliepeilstok in-
draaien.
Afgewerkte olie naar de betreffende in-
zamelcentra brengen.
Luchtfilter vervangen
GEVAAR
Verbrandingsgevaar door hete oppervlak-
56 Nm
ken!
Motor laten afkoelen.
1 Vleugelschroef
2 Luchtfilterbehuizing
3 Filterelement
Vleugelschroef eruit draaien.
Luchtfilterbehuizing wegnemen.
Filterinzet eruit nemen.
Binnenkant van de luchtfilterbehuizing
reinigen.
Filterelement reinigen of vervangen.
Filterelement inbouwen.
Luchtfilterbehuizing erop zetten en met
de vleugelmoer bevestigen.
10
NL
-
Bougie reinigen of vervangen
VOORZICHTIG
Verwondingsgevaar! Bougiestekker niet
met de hand verwijderen.
1 Onderdrukleiding
2 Bougiestekker
3 Behuizing
Onderdrukleiding uit de behuizing trek-
ken.
Bougiestekker verwijderen, daartoe ge-
schikt gereedschap/tang gebruiken.
Bougie uitschroeven en reinigen.
Gereinigde of nieuwe bougie inschroe-
ven.
Bougiestekker opsteken.
Onderdrukleiding opnieuw in de behui-
zing steken.
Oliepeil hydraulisch systeem
controleren en hydraulische olie
bijvullen
GEVAAR
Verbrandingsgevaar door hete oppervlak-
ken!
VOORZICHTIG
Die controle mag alleen gebeuren bij een
warme motor.
Apparaatkap openen.
1 Expansievat
2 Oliepeil MAX
3 Oliepeil MIN
Oliepeil op het expansievat controleren.
Het vulpeil moet opnieuw tussen de
„Max"- en „Min-"markering staan.
Bij te weinig hydraulische olie:
deksel van het expansievat wegnemen
en hydraulische olie navullen.
Oliesoort zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
Deksel sluiten.
75