KETTING
KETTING
ONGEVALGEVAAR!
• De ketting moet altijd voldoende gesmeerd zijn aangezien ze anders kan bre
ken. Bij modellen met een terugtraprem werkt ze dan niet meer!
ATTENTIE
Reinig en smeer de ketting regelmatig (in het bijzonder na regenachtige ritten) met fijne olie of
kettingspray. Dep de overbodige olie met een doek af.
KETTINGSPANNING
ONGEVALGEVAAR!
• Een te los gespannen ketting kan tijdens het fietsen afvallen. In dit ge-
val werkt de terugtraprem niet meer!!
ATTENTIE
Door het uitzetten van de ketting dat door de gebruiksomstandigheden wordt bepaald, is een re-
gelmatige controle van de kettingspanning nodig. Een verkeerd aangespannen ketting kan tot
verhoogde slijtage leiden en storende geluiden tijdens het fietsen veroorzaken.
KETTINGSPANNING CONTROLEREN
1. Zet de fiets op de standaard.
2. Controleer of de ketting max. 10-15 mm naar boven
of onder kan worden gedrukt (
KETTINGSPANNING INSTELLEN
ONGEVALGEVAAR!
• Het achterwiel moet recht in de asopname zitten aangezien anders het rem
en rijgedrag negatief kunnen worden beïnvloed.
WAARSCHUWING
• Span alle voorheen losgemaakte schroeven en moeren opnieuw stevig aan.
Controleer of de borgveer correct zit. Het achterwiel kan anders tijdens het
fietsen losraken! Voer na de montage voorzichtig een testrit uit.
AAFVERSNELLINGSMECHANISME ZONDER SCHAKELBOX
1. Maak de asmoeren
2. Verschuif het achterwiel om de kettingspanning in te stellen.
NL
42
(ALLEEN BIJ MODELLEN MET NAAFVERSNELLING)
).
116
aan beide zijden van het achterwiel met een sleutel van 15 mm los.
117
116
ca. 10–15 mm