spanner (naargelang de uitrusting) los.
4. Verwijder de asmoeren en onderlegschijven.
5. Trek het achterwiel uit het uitvaleinde.
ACHTERWIEL MONTEREN
1. Plaats de ketting op het tandwiel.
2. Plaats het achterwiel in het uitvaleinde. Let op dat het loop-
wiel recht in de opname zit.
3. Steek de schakelbeschermbeugel (indien aanwezig) en de
onderlegschijven op de as.
4. Bij modellen zonder snelspanner: Bevestig het wiel met een
sleutel van 15 mm aan beide zijden met de asmoeren. Span
de asmoeren opnieuw aan (zie hoofdstuk Draaimomentstan-
daardwaarden).
Bij modellen met snelspanner: Sluit de snelspanner op een
correcte manier (zie hoofdstuk Snelspanner).
5. V-Brake-velgrem Hang de remkabel
Hydraulische velgrem: Plaats de remcilinder
Cantilever-sokkel
6. Hydraulische velgrem: Sluit de snelspanhendel
Als de hendel te makkelijk kan worden gesloten, moet de
snelspanschroef afgesteld worden (zie hoofdstuk Remmen).
7. Controleer of de rem correct werkt en stel ze evt. af (zie
hoofdstuk Remmen).
8. Stel de versnelling in (zie hoofdstuk Versnellingsmechanisme).
terug in.
111
.
115
terug op de
114
[CLOSE].
113
VERSNELLINGSMECHANISME
115
113
114
NL 41