SNELSPANNER
SNELSPANNER
ONGEVALGEVAAR!
• Verzeker voor het begin van de rit dat alle snelspanners met voldoende
spankracht zijn gesloten. Bij onvoldoende gesloten snelspanners kunnen
ATTENTIE
onderdelen loskomen.
• De hendel van de snelspanner moet volledig neerliggen en mag niet op
staan! Wielsnelspanners en framesnelspanners moeten omwille van veilig
heidsredenen altijd naar achter wijzen (gezien vanuit de rijrichting).
• Als de snelspanhendel zich geheel makkelijk laat dichtdrukken of in geslo
ten toestand kan worden verdraaid, is er onvoldoende voorspanning. Stel
de snelspanner opnieuw in.
Een snelspanner bestaat uit een hendel
kracht wordt opgewekt en een contramoer
waarmee de voorspanning kan worden ingesteld.
U maakt de snelspanner los door de hendel om te leggen. Om te
sluiten drukt u de hendel terug tot deze volledig vast zit. Bij de eer-
ste helft van de sluitbeweging moet de hendel relatief makkelijk, bij
de tweede helft daarentegen duidelijk moeilijker worden kunnen
neergedrukt. Als dit niet het geval is, moet de snelspanner ingesteld
worden aangezien deze onvoldoende spanvermogen opwekt.
SNELSPANNER INSTELLEN
1. Maak de hendel
32
2. Stel de voorspanning met een binnenzeskantsleutel van 5 of 6
mm met behulp van de zeskantschroef
met kartelschroef
ren.
3. Druk de snelspanhendel
hendel moet volledig neerliggen.
ASSNELSPANNER INSTELLEN
1. Maak de hendel
35
2. Stel de voorspanning met behulp van de klem-
moer
in.
36
3. Druk de snelspanhendel
moet volledig neerliggen.
NL
18
/
32
31
/
van de snelspanner los.
34
31
kunt u de instelling met de hand uitvoe-
33
/
met voldoende kracht terug in. De
32
34
van de assnelspanner los.
terug. De hendel
35
, waarmee de klem-
34
of kartelmoer.
,
33
in. Bij snelspanners
35
31
32
33
34
open
36
gesloten
gesloten