D
1
A
B
~ 1,5 bar N
2
1.
Zorg bij het vervangen van de condensator voor een
beetje extra lengte van de koudemiddelleidingen.
2.
Laat de af fabriek uitgevoerde stikstofvulling via de (1)
ontsnappen.
–
150 kPa (1.500 mbar)
◁
Een hoorbaar gesis wijst erop dat het koudecircuit
in het product dicht is.
3.
Verwijder de flensmoeren en de afsluitingen aan de
aansluitingen van de koudemiddelleidingen aan het
product.
4.
Breng een druppel flensolie op de buitenzijden van de
buiseinden aan om het afbreken van de felsrand bij het
vastschroeven te vermijden.
5.
Sluit de vloeistofleiding (1) aan. Gebruik de flensmoer
van het product.
6.
Draai de flensmoer vast.
Verwar-
Buisdiameter
mingsver-
mogen
5 tot 8 kW
1/4 "
7.
Sluit de heetgasleiding (2) aan. Gebruik de flensmoer
van het product.
8.
Draai de flensmoer vast.
Verwar-
Buisdiameter
mingsver-
mogen
5 tot 8 kW
1/2 "
208
2
C
Aanhaalmoment
15 ... 20 Nm
Aanhaalmoment
50 ... 60 Nm
5.6
Koudemiddelleidingen op dichtheid
controleren
1.
Controleer de koudemiddelleidingen op dichtheid (zie
installatiehandleiding buitenunit).
2.
Zorg ervoor dat de isolatie van de koudemiddelleidin-
gen na de installatie nog volstaat.
5.7
Koud- en warmwateraansluiting installeren
1.
Installeer de koudwateraansluiting (1) en de warmwa-
teraansluiting (2) volgens de normen.
Aansluitingssymbolen (→ Pagina 196)
2.
Installeer het overstortventiel uit de bijverpakking aan
de warmwateraansluiting.
Aansluitingssymbolen (→ Pagina 196)
5.8
2 CV-circuitaansluitingen installeren
2
1.
Installeer de aanvoer(2) en de retour (1) van de CV-
circuitaansluitingen volgens de normen.
Aansluitingssymbolen (→ Pagina 196)
Installatie- en onderhoudshandleiding 8000017396_01
2
1
1
1