Installatie- en
onderhoudshandleiding
Inhoudsopgave
1
Veiligheid.......................................................... 191
1.1
Reglementair gebruik......................................... 191
1.2
Kwalificatie......................................................... 191
1.3
Algemene veiligheidsinstructies ........................ 191
1.4
Voorschriften (richtlijnen, wetten, normen) ........ 194
2
Aanwijzingen bij de documentatie ................. 195
2.1
Verdere informatie ............................................. 195
3
Productbeschrijving ........................................ 195
3.1
Productoverzicht ................................................ 195
3.2
Gegevens op het kenplaatje .............................. 195
3.3
Aansluitingssymbolen ........................................ 196
3.4
Toepassingsgrenzen ......................................... 196
3.5
Minimumdebiet .................................................. 197
4
Montage ............................................................ 197
4.1
Product uitpakken .............................................. 197
4.2
Leveringsomvang controleren ........................... 197
4.3
Opstelplaats kiezen ........................................... 198
4.4
Minimaal opstellingsvlak van de opstelruimte
garanderen ........................................................ 198
4.5
Afmetingen......................................................... 200
4.6
Minimumafstanden en vrije montageruimtes..... 200
4.7
Productafmetingen voor het transport ............... 201
4.8
Product transporteren ........................................ 201
4.9
Product indien nodig in twee modules
verdelen ............................................................. 202
4.10
Mantel demonteren............................................ 203
4.11
Schakelkast openzwenken ................................ 204
4.12
Mantel monteren................................................ 204
4.13
Binnenunit opstellen .......................................... 205
4.14
Draaglussen verwijderen ................................... 206
5
Hydraulische installatie................................... 206
5.1
Voorbereidende installatiewerkzaamheden
uitvoeren ............................................................ 206
5.2
Condensafvoerslang installeren ........................ 206
5.3
Toegestane totale koudemiddelhoeveelheid ..... 207
5.4
Koudemiddelleidingen plaatsen......................... 207
5.5
Koudemiddelleidingen aansluiten...................... 207
5.6
Koudemiddelleidingen op dichtheid
controleren......................................................... 208
5.7
Koud- en warmwateraansluiting installeren....... 208
5.8
2 CV-circuitaansluitingen installeren ................. 208
5.9
Bijkomende componenten aansluiten................ 209
6
Elektrische installatie ...................................... 209
6.1
Elektrische installatie voorbereiden ................... 209
6.2
Vereisten aan de netspanningskwaliteit ............ 209
6.3
Vereisten aan elektrische componenten ........... 210
6.4
Elektrische scheidingsinrichting......................... 210
6.5
Componenten voor functie blokkering
energiebedrijf installeren ................................... 210
6.6
Schakelkast openen .......................................... 210
8000017396_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
6.7
Bedrading uitvoeren........................................... 210
6.8
Stroomvoorziening tot stand brengen................ 211
6.9
Stroomopname beperken .................................. 212
6.10
Eisen aan de eBUS-leiding................................ 212
6.11
Communicatiekabel plaatsen ............................ 213
6.12
Modbus-kabel aansluiten................................... 213
6.13
Kabelgebonden systeemregelaar installeren .... 213
6.14
Circulatiepomp aansluiten ................................. 213
6.15
Circulatiepomp met eBUS-regelaar
aansturen........................................................... 213
6.16
Maximaalthermostaat voor vloerverwarming
aansluiten .......................................................... 214
6.17
Externe driewegklep aansluiten (optie) ............. 214
6.18
Gebruik van het hulprelais ................................. 214
6.19
Cascades aansluiten ......................................... 214
6.20
Schakelkast sluiten ............................................ 214
6.21
Elektrische installatie controleren ...................... 214
7
Bediening ......................................................... 214
7.1
Bedieningsconcept van het product .................. 214
8
Ingebruikname ................................................. 214
8.1
Vóór het inschakelen controleren ...................... 214
8.2
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren ............................. 214
8.3
CV-installatie vullen en ontluchten .................... 215
8.4
Warmwatercircuit vullen..................................... 216
8.5
Ontluchten ......................................................... 216
8.6
Product inschakelen .......................................... 216
8.7
Installatieassistent doorlopen ............................ 216
8.8
Energiebalansregeling ....................................... 217
8.9
Compressorhysterese........................................ 217
8.10
Elektrische extra verwarming vrijgeven ............. 217
8.11
Legionellabescherming instellen ....................... 217
8.12
Installateurniveau oproepen .............................. 217
8.13
Installatieassistent opnieuw starten................... 217
8.14
Statistieken oproepen ........................................ 217
8.15
Controleprogramma's gebruiken ....................... 217
8.16
Actorentest uitvoeren......................................... 218
8.17
Afwerklaagdroging zonder buitenunit met
systeemthermostaat .......................................... 218
8.18
Systeemregelaar in gebruik nemen................... 218
8.19
Internetgateway installeren................................ 218
8.20
Te lage waterdruk in het CV-circuit
vermijden ........................................................... 218
8.21
Functie en dichtheid controleren ....................... 218
9
Aanpassing aan de CV-installatie .................. 218
9.1
CV-installatie configureren ................................ 218
9.2
Restopvoerhoogte van het product ................... 219
9.3
CV-pomp HK2 instellen ..................................... 220
9.4
Bypass instellen................................................. 220
9.5
Gebruiker instrueren .......................................... 222
10
Instellingen voor het de systeemmodus ....... 222
10.1
Voorwaarden voor de Ingebruikneming van
het systeem controleren .................................... 222
10.2
Instellingen op de systeemthermostaat
sensoCOMFORT VRC 720(f) uitvoeren ........... 222
10.3
Noodbedrijf instellen .......................................... 223
189