Contra-Indicaties - COOK Medical Universa Mode D'emploi

CONTRA-INDICATIES

Er zijn geen contra-indicaties bekend.
LET OP
De complicaties van ureterale stentplaatsing zijn goed gedocumenteerd.
Gebruik van dit instrument moet zijn gebaseerd op afweging van de
risico's en voordelen voor de individuele patiënt. Er moet geïnformeerde
toestemming worden verkregen om ervoor te zorgen dat de patiënt zich
optimaal aan de controleafspraken houdt.
Krachtens de federale wetgeving (van de Verenigde Staten) mag dit
hulpmiddel uitsluitend worden verkocht door, of op voorschrift van, een
arts.
AANBEVOLEN INSTRUCTIES VOOR ACTIVERING VAN HYDROFIELE COATING
De hydrofiele coating van deze voerdraad wordt geactiveerd door
onderdompeling in steriel water of steriel zout. NB: Voerdraden met hydrofiele
coating zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
AANBEVOLEN GEBRUIKSAANWIJZING
1. Vul vóór gebruik van de voerdraad een 10 ml injectiespuit met steriel water
of steriel fysiologische zoutoplossing en bevestig de spuit aan de spoelpoort
van de voerdraadhouder.
2. Injecteer steriele vloeistof in de houder totdat deze vol is en vloeistof
zichtbaar naar buiten komt rond de tip van de voerdraad. NB: De hydrofiele
coating is niet blijvend. Als de gecoate voerdraad na langdurig gebruik niet
soepel werkt, moet hij door een nieuwe gecoate voerdraad worden vervangen.
MONTAGE VAN STENTINTRODUCER EN ONTKOPPELHULS
LET OP: Het draadvormige flexibele uiteinde van de voerdraad moet
beslist als eerste in de ureter worden ingebracht.
1. Schat de geschikte stentlengte aan de hand van een basispyelogram en voeg
hieraan 1 cm toe. Nauwkeurige meting leidt tot betere drainage-efficiency en
minder ongemak voor de patiënt.
2. Plaats de stentintroducer in de ontkoppelhuls en zet de Luerlock-fitting vast.
3. Breng het flexibele uiteinde van de voerdraad in het fittinguiteinde
van de stentintroducer in en voer de voerdraad op totdat de helft van het
flexibele uiteinde van de voerdraad voorbij het uiteinde van de introducer/
ontkoppelhuls uitsteekt. NB: De vergrendelbare fitting aan het distale uiteinde
van de stentintroducer moet worden losgedraaid om de voerdraad te kunnen
inbrengen.
4. Breng het flexibele uiteinde van de voerdraad voorzichtig in het
stompe uiteinde van de stent in en voer de voerdraad op totdat de stent is
rechtgetrokken en de flexibele tip van de voerdraad voorbij het tapse uiteinde
19