Let op: Omdat spiralen niet altijd worden losgemaakt na voltooiing van
een cyclus, moet u ALTIJD onder fluoroscopie verifiëren dat de spiraal
is losgekoppeld door de plaatsingsdraad langzaam terug te trekken
terwijl u het fluorobeeld observeert om er zeker van te zijn dat de spiraal
niet beweegt. In het onwaarschijnlijke geval dat de spiraal beweegt
(waarmee wordt aangegeven dat deze nog aan de plaatsingsdraad
is bevestigd) controleert u het spoelsysteem en past u dit aan, zet
u de plaatsingsdraad weer in lijn met de microkatheter, spoelt u het
systeem om eventuele resten contrastmiddel uit de losmaakzone te
verwijderen, draait u de draaibare hemostaseklep aan en probeert u de
losmaakprocedure nogmaals.
8.
Zodra fluoroscopisch is bevestigd dat de spiraal los is, trek u de
plaatsingsdraad langzaam uit de microkatheter terug.
waarschuwing: Als de spiraalplaatsingsdraad na het losmaken van de
spiraal voorbij de microkathetertip wordt opgevoerd, kan dit leiden tot
een aneurysma of vaatperforatie.
9.
Als er nog meer spiralen moeten worden geplaatst, selecteert
en plaatst u de spiraal/spiralen volgens de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing die met elke afneembare spiraal van Stryker
Neurovascular wordt meegeleverd. Volg na het plaatsen van de
volgende spiraal de losmaakstappen in het toepasselijke onderdeel
van de gebruiksaanwijzing van het InZone
van het InZone losmaaksysteem met Target
of "Gebruik van het InZone losmaaksysteem met GDC
spiralen of Matrix
afneembare spiralen").
2®
GEBrUIK Van HET InZOnE LOSMaaKSYSTEEM MET GDC aFnEEMBarE
SPIraLEn OF MaTrIx
aFnEEMBarE SPIraLEn
2
Let op: In de volgende gevallen kan het losmaken langer duren:
•
Er zijn andere embolische middelen aanwezig.
•
De losmaakzone maakt contact met de massa van de spiraal.
•
De markeringen op de draad en microkatheter zijn niet goed uitgelijnd.
Zie afbeelding B voor de correcte uitlijning.
•
Er bevindt zich een trombus in de spiraallosmaakzone.
•
D e IZDS
verbindingskabel is opnieuw gesteriliseerd. De IZDS
®
verbindingskabel is uitsluitend bestemd voor eenmalig gebruik en moet
na elke ingreep worden weggeworpen.
aarden van het systeem
1.
Open de zak met de IZDS verbindingskabel (UPN M00345110250 –
afzonderlijk leverbaar) en haal de steriele zwarte verbindingskabel er
uit zonder de steriliteit van de kabel aan te tasten. Inspecteer de kabel.
Gebruik de kabel niet als hij beschadigd is.
2.
Pak een steriele 20 of 22 ga ongecoate roestvaststalen hypodermische
naald en inspecteer deze, zonder de steriliteit van de naald aan te
tasten. Gebruik de naald niet als hij beschadigd is.
3.
4.
5.
losmaaksysteem ("Gebruik
®
afneembare spiralen"
®
afneembare
®
Losmaken van GDC spiralen en Matrix
1.
2.
66
Let op: De naald mag geen coating hebben.
Steek de naald in de dij of lies van de patiënt en pas hierbij op dat u geen
bloedvat of zenuwen raakt.
Steek de inwendige stekker van de verbindingskabel op de uitwendige
poort op het proximale uiteinde van het InZone losmaaksysteem.
In afbeelding C ziet u hoe de verbindingskabel en het InZone
losmaaksysteem voor deze verbinding zijn uitgelijnd.
Bevestig de klem van de verbindingskabel op de naald en pas op dat
u hierbij de huid van de patiënt niet met de klem of de draad raakt.
Controleer of er goed contact is en er geen bloed is tussen de klem en
het naaldoppervlak.
Let op: Vervang de naald en gebruik een nieuwe naald op een nieuwe
inbrengplaats als de patiënt pijn ondervindt op de plaats van de naald of
als het losmaken langer duurt.
Let op: De IZDS verbindingskabel is uitsluitend bestemd voor gebruik
bij één en dezelfde patiënt. Niet opnieuw steriliseren en/of gebruiken.
Opnieuw steriliseren kan leiden tot corrosie van de verbindingskabels,
wat kan leiden tot langere losmaaktijden.
afbeelding C. Het InZone losmaaksysteem met de IZDS
verbindingskabel (M00345110250)
spiralen
2
Neem het proximale uiteinde van de plaatsingsdraad voor de GDC of
Matrix
afneembare spiraal af met alcohol.
2
Schuif de trechter van het InZone losmaaksysteem voorzichtig over
het proximale uiteinde van de plaatsingsdraad voor de GDC of Matrix
afneembare spiraal, waarbij u elke kromming of spanning op de
plaatsingsdraad net distaal van de trechter tot een minimum beperkt, tot
de plaatsingsdraad tegen de binnenkant van het losmaaksysteem botst. Als
de plaatsingsdraad en de inwendige contacten van het losmaaksysteem
elkaar goed raken en de patiënt op de juiste wijze is geaard, gaat het
losmaaksysteem piepen, brandt het lampje SYSTEEM GEREED (OK)
constant groen en brandt het lampje AARDING constant oranje. Als er
aanzienlijke weerstand wordt ondervonden tijdens het opvoeren en het
IZDS Connecting Cable
IZDS verbindingskabel
2