De nieuwe startpunten worden na
bevestiging met OK opgeslagen.
Startfrequentie:
Met de startfrequentie wordt gedefinieerd
hoe vaak een maaibeurt bij een startpunt
moet worden begonnen.
Standaardinstelling is 2 van 10
maaibeurten (2/10) bij elk startpunt.
● Wijzig indien nodig na het aanleren de
startfrequentie.
● Stuur bij voortijdige beëindiging van het
aanleren de robotmaaier via het
commando naar het dockingstation.
(
11.5)
● MI 632 C, MI 632 PC:
Rondom elk startpunt kan na het
aanleren een radius van 1 m t/m 30 m
worden vastgelegd. Aan de opgeslagen
startpunten is standaard geen radius
toegewezen.
Startpunten met radius:
Als de maaibeurt bij het betreffende
startpunt wordt begonnen, maait de
robotmaaier eerst de deelzone
binnen het cirkelvormige gebied
rondom het startpunt. Pas daarna
wordt het overige maaivlak
bewerkt.
Startpunt 1 t/m 4 handmatig
instellen:
Leg de afstand van de startpunten
van het dockingstation vast en
definieer de startfrequentie.
De afstand is het traject van het
dockingstation naar het startpunt in
meters, rechtsom gemeten.
De startfrequentie kan tussen 0 van 10
maaibeurten (0/10) en 10 van 10
maaibeurten (10/10) liggen.
MI 632 C, MI 632 PC:
Rondom het startpunt kan een radius van
1 m t/m 30 m worden vastgelegd.
298
Het dockingstation is als
startpunt 0 gedefinieerd.
Standaard worden
maaibeurten van daaruit gestart.
De startfrequentie is even hoog als
de berekende restwaarde op 10
van 10 maaibeurten.
11.16 Veiligheid
1. Machineblokkering
2. Stand
3. GPS-beveilig. (MI 632 C, MI 632 PC)
4. Pincode wijzigen
5. Startsignaal
6. Meldsignaal
7. Menusignaal
8. Speelstop
9. Toetsenblok.
10.iMow + Dock koppelen
1. Machineblokkering:
met OK wordt de machineblokkering
actief, de robotmaaier kan niet meer
in gebruik worden genomen.
De robotmaaier moet vóór alle
onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden, vóór transport
en vóór de inspectie worden geblokkeerd.
(
5.2)
● Druk voor het ongedaan maken
van de machineblokkering op de
aangegeven toetscombinatie
(maaitoets en OK-toets).
2. Stand:
er kunnen 4 veiligheidsstanden
worden ingesteld; afhankelijk van de
stand worden er bepaalde blokkeringen en
veiligheidsvoorzieningen actief.
– Geen:
de robotmaaier is niet beveiligd.
– Laag:
diefstalbeveiliging is actief; het
koppelen van robotmaaier en
dockingstation en het terugzetten van
het apparaat op de fabrieksinstellingen
kan pas na het invoeren van de
pincode.
– Middel:
net als "Laag", maar daarnaast is de
tijdblokkering actief.
– Hoog:
net als "Middel", maar daarnaast
kunnen instellingen pas na het invoeren
van de pincode worden gewijzigd.
VIKING raadt aan, één van de
veiligheidsstanden "Laag", "Middel"
of "Hoog" in te stellen.
● Selecteer de gewenste stand en
bevestig met OK. Voer desgewenst een
4-cijferige pincode in.
Diefstalbeveil.:
als de maaier langer dan 10 seconden bij
de greep omhoog wordt gehouden of
gekanteld, verschijnt de vraag om de
pincode. Als de pincode niet binnen 1
minuut wordt ingevoerd, klinkt er een
alarmtoon en wordt de automaat
uitgeschakeld.
Koppelgrendel:
vraag om pincode voor het koppelen van
robotmaaier en dockingstation.
Resetgrendel:
vraag om pincode voor het terugzetten van
het apparaat op fabrieksinstellingen.
0478 131 9933 A - NL