Installeer het dockingstation op een
veilige, schaduwrijke plek. Bij direct
zonlicht kan het apparaat oververhit raken
en kan de accu meer tijd voor het laden
nodig hebben.
Het dockingstation moet op de gewenste
locatie goed herkenbaar zijn, opdat
niemand erover kan struikelen.
Het dockingstation werkt alleen via een
netaansluiting. Deze mag slechts zo ver
van het dockingstation verwijderd zijn, dat
de betreffende voedingskabels zowel op
het dockingstation als op de netaansluiting
kunnen worden aangesloten – breng geen
veranderingen aan in de voedingskabel
van de voeding.
Het dockingstation kan in twee
varianten (intern en extern) worden
geïnstalleerd. Het interne
dockingstation bevindt zich binnen
het maaivlak. Het externe
dockingstation bevindt zich niet
direct in het maaivlak.
276
Intern dockingstation:
Het dockingstation (1) bevindt zich binnen
het maaivlak (A) (grijs gebied).
Vóór het dockingstation (1) moet er een
effen vrij vlak (2) met minstens 1 m radius
zijn. Egaliseer eventuele heuvels of kuilen.
Extern dockingstation:
Bij een extern dockingstation (1) bevindt
het dockingstation zich buiten het
maaivlak (A).
In combinatie met een extern
dockingstation moeten voor een
verplaatste rit naar het begin
zoeklussen worden geïnstalleerd.
(
12.11)
Om ervoor te zorgen dat het aan- en
uitdokken goed werkt, moet het
dockingstation (1) zoals afgebeeld worden
0478 131 9933 A - NL