Extern dockingstation:
leg vóór en achter het dockingstation (1)
de begrenzingsdraad (2) met een
afstand (A) in een rechte hoek ten
opzichte van de bodemplaat. Installeer
aansluitend een doorgang. (
Naast de bodemplaat moet ten minste een
afstand (B) door de robotmaaier vrij
begaanbaar zijn.
A = 50 cm
B = 44 cm
Zie voor meer informatie over de
installatie van het externe
dockingstation het hoofdstuk
Installatievoorbeelden. (
Volg daarna met de begrenzingsdraad de
rand van het maaivlak.
280
Leg de begrenzingsdraad (1) rondom het
maaivlak en rondom eventueel aanwezige
hindernissen (
met bevestigingspennen (2) op de bodem.
Controleer de afstanden met behulp van
12.9)
de iRuler. (
27.)
Rond hoge hindernissen zoals
muurhoeken en hoge beddingen X moet
in de hoeken een grotere draadafstand
worden aangehouden, om te voorkomen
dat de robotmaaier tegen de hindernis
schuurt. Leg de begrenzingsdraad (1) met
behulp van de iRuler (2) zoals afgebeeld.
12.7) en bevestig deze
12.5)
Leg de draad bij voorkeur niet in scherpe
hoeken (kleiner dan 90°). Leg in de spits
toelopende hoeken van het gazon de
begrenzingsdraad (1) zoals afgebeeld met
bevestigingspennen (2) bevestigd op de
bodem.
● Verleng de begrenzingsdraad indien
gewenst met de meegeleverde
draadverbinders. (
12.15)
● Installeer bij meerdere
samenhangende maaivlakken
aanpalende gazons (
maaivlakken met doorgangen. (
0478 131 9933 A - NL
12.8) of verbind
12.9)