Télécharger Imprimer la page

Telwin TIG DC AC/DC HF Manuel D'instructions page 47

Postes de soudage professionnels à inverseur mma

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 15
8- JOB
Drukknoppen "RECALL" en "SAVE" voor de opslag en het oproepen van
verpersoonlijkte programma's.
9- Knop encoder voor de instelling van de parameters van lassen die geselecteerd kunnen
worden met de toets (7).
10- Alfanumerieke display.
11- Rode led, aanduiding meeteenheid.
12- Groene led, vermogen aangeschakeld.
13- LED van signalering ALARM (de machine is geblokkeerd).
Het herstel is automatisch wanneer de oorzaak van het alarm ophoudt.
Alarmmeldingen aangeduid op de display (10):
- "A. 1"
: ingreep thermische bescherming van het primair circuit.
- "A. 2"
: ingreep thermische bescherming van het secundair circuit.
- "A. 3"
: ingreep bescherming voor te hoge spannng van de voedingslijn.
- "A. 4"
: ingreep bescherming voor te lage spanning van de voedingslijn.
- "A. 5"
: ingreep bescherming te hoge primaire temperatuur.
- "A. 6"
: ingreep bescherming wegens gebrek fase van de voedingslijn.
- "A. 7"
: te grote afzet van stof aan de binnenkant van de lasmachine, herstel met:
- schoonmaak binnenkant van de machine;
- toets display van het controlepaneel.
- "A. 8"
: Hulpspanning buiten rang.
- "A. 9"
: ingreep bescherming wegens onvoldoende druk van het watergekoeld
circuit van de toorts. Herstel niet automatisch.
Bij de uitschakeling van de lasmachine kan zich, gedurende enkele seconden, de
signalering "OFF" voordoen.
N.B.: OPSLAG EN VISUALISERING VAN DE ALARMEN
Bij ieder alarm worden de instellingen van de machine in het geheugen opgeslagen.
Het is mogelijk de laatste 10 alarmen op te roepen op de volgende manier:
Gedurende enkele seconden drukken op de drukknop (6a) "AFSTANDSBEDIENING".
Op de display verschijnt het opschrift "AY.X" waar "Y" het nummer van het alarm
aanduidt (A0 het meest recente, A9 het oudste) en "X" het type van geregistreerd alarm
aanduidt (van 1 tot 9, zie AY.1 ... AY.9).
4.3 OPSLAG EN OPROEPEN VAN VERPERSOONLIJKTE PROGRAMMA'S
Inleiding
De lasmachine staat toe verpersoonlijkte werkprogramma's op te slaan (SAVE) m.b.t. een
set van parameters geldig voor een bepaalde lasoperatie. Ieder verpersoonlijkt programma
kan opgeroepen worden (RECALL) op gelijk welk ogenblik, waarbij de lasmachine "klaar
voor het gebruik" ter beschikking van de gebruiker wordt gesteld voor een specifiek werk
dat eerder werd geoptimaliseerd. De lasmachine staat de opslag van 9 verpersoonlijkte
programma's toe.
Procedure van opslag (SAVE)
Nadat men de lasmachine op een optimale manier heeft geregeld voor een bepaalde
lasoperatie, moet men als volgt tewerk gaan (FIG. D2):
a) Drukken op de toets (8) "SAVE" gedurende 3 seconden.
b) Op de display verschijnt "S_ " (10) en een cijfer begrepen tussen 1 en 9.
c) Door te draaien aan de knop (9) kan men het cijfer kiezen waarmee men het programma
in het geheugen wenst op te slaan.
d) Opnieuw drukken op de toets (8) "SAVE":
- indien de toets "SAVE" ingedrukt wordt gedurende een tijd langer dan 3 seconden,
wordt het programma correct opgeslagen en verschijnt het opschrift "YES";
- indien de toets "SAVE" ingedrukt wordt gedurende een tijd korter dan 3 seconden,
wordt het programma niet opgeslagen en verschijnt het opschrift " no".
Procedure van oproepen (RECALL)
Tewerk gaan als volgt (zie FIG. D2):
a) Drukken op de toets (8) "RECALL" gedurende 3 seconden.
b) "r_ " verschijnt op de display (10) en een cijfer begrepen tussen 1 en 9.
c) Door te draaien aan de knop (9) kan men het cijfer kiezen waarmee het programma werd
opgeslagen dat men nu wenst te gebruiken.
d) Opnieuw drukken op de toets (8) "RECALL":
- indien de toets "RECALL" ingedrukt wordt gedurende een tijd langer dan 3 seconden,
werd het programma correct opgeroepen en verschijnt het opschrift "YES";
- indien de toets "RECALL" ingedrukt wordt gedurende een tijd korter dan 3 seconden,
werd het programma niet opgeroepen en verschijnt het opschrift " no".
OPMERKINGEN:
- TIJDENS DE OPERATIES MET DE TOETS "SAVE" EN "RECALL" IS DE LED "PRG"
VERLICHT.
- EEN OPGEROEPEN PROGRAMMA KAN NAAR BELIEVEN DOOR DE OPERATOR
GEWIJZIGD WORDEN, MAAR DE GEWIJZIGDE WAARDEN WORDEN NIET
AUTOMATISCH OPGESLAGEN. INDIEN MEN DE NIEUWE WAARDEN OP HETZELFDE
PROGRAMMA WENST OP TE SLAAN, MOET MEN DE PROCEDURE VAN OPSLAG
UITVOEREN.
- DE
REGISTRATIE
VAN
DE
DESBETREFFENDE OPSLAG VAN DE ERAAN GEKOPPELDE PARAMETERS IS TEN
LASTE VAN DE GEBRUIKER.
4.4 Modus INSCHAKELEN en UITSCHAKELEN waterkoelingsgroep G.R.A. (indien
aanwezig)
Uitschakelprocedure:
1- De machine inschakelen met de hoofdschakelaar (2-FIG. C) en tegelijkertijd de
rechtertoets op het voorpaneel ingedrukt houden (6e-FIG. D2).
2- Op het display verschijnt, na de inschakelprocedure, de tekst "G.r.a - on"
(fabrieksconfiguratie: koelingsgroep ingeschakeld).
3- Aan de knop van de encoder (9-FIG. D2) draaien zodat op het display de tekst "G.r.a -
OFF" verschijnt.
4- De selectie bevestigen door eenmaal op de toets te drukken (7-FIG. D2).
De koelingsgroep wordt zo uitgeschakeld, het lasapparaat kan worden gebruikt zonder
G.R.A. en zonder polarisatiestekker.
OPGELET! ALS HET LASAPPARAAT WORDT GEBRUIKT IN DE MODUS "G.r.a. -
OFF" MET DE KOELINGSGROEP AANGESLOTEN, IS DE KOELINGSGROEP NIET
VOLLEDIG BESCHERMD TEGEN STORINGEN.
Inschakelprocedure:
Dezelfde procedure herhalen en de tekst "G.r.a. - on" instellen als u de groep wilt inschakelen.
N.B.: Als het lasapparaat is ingesteld op de modus "G.r.a. - on" maar er geen koelingsgroep
is aangesloten, wordt na enkele seconden werking de beveiliging door defect aan het
koelcircuit ingeschakeld (tekst "A. 9").
Fabrieksinstellingen: "G.r.a - on".
VERPERSOONLIJKTE
PROGRAMMA'S
5. INSTALLATIE
OPGELET!
ALLE
AANSLUITINGEN
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOETEN UITSLUITEND UITGEVOERD WORDEN
DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD PERSONEEL.
5.1 INRICHTING
De lasmachine uitpakken, de montage van de losgemaakte gedeelten bevat in de
verpakking uitvoeren.
5.1.1 Assemblage retourkabel- tang (FIG. E)
5.1.2 Assemblage laskabel -tang elektrodenhouder (FIG. F)
5.2 PLAATSING VAN DE LASMACHINE
De plaats van installatie van de lasmachine identificeren zodanig dat er zich geen
hindernissen bevinden ter hoogte van de opening van de ingang en de uitgang van de
koellucht (geforceerde circulatie middels ventilators, indien aanwezig); tegelijkertijd
controleren of er geen geleidend stof, corrosieve dampen, vocht, enz. aangezogen worden.
Minstens 250mm ruimte vrijhouden rond de lasmachine.
OPGELET! De lasmachine plaatsen op een horizontaal oppervlak met een
adequaat draagvermogen voor het gewicht teneinde de kanteling of
gevaarlijke verplaatsingen te voorkomen.
5.3 AANSLUITING OP HET NET
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men verifiëren of de
gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen met de spanning en de frequentie van
het net die beschikbaar zijn op de plaats van installatie.
- De lasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een voedingssysteem met een
neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Om de bescherming tegen onrechtstreeks contact te garanderen, differentiaalschakelaars
gebruiken van het type:
- Type A (
) voor eenfase machines;
- Type B (
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11 (Flicker) raadt men aan
de lasmachine te verbinden met de punten van interface van het voedingsnet die een
impedantie hebben kleiner dan Zmax = 0.228ohm (1~), Zmax = 0.283ohm (3~).
- De lasmachine valt onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
5.3.1 Stekker en contact
Een genormaliseerde stekker, (2P + P.E) (1~); (3P + P.E) (3~) met een adequaat vermogen
met de voedingskabel verbinden en een contact van het net voorinstellen uitgerust met
zekeringen of een automatische schakelaar; een speciale terminal van de aarde moet
verbonden worden met de aardegeleider (geel-groen) van de voedingslijn. De tabel (TAB.
1) geeft de aanbevolen waarden in ampères van de vertraagde zekeringen van de lijn
gekozen op basis van de max. nominale stroom verdeeld door de lasmachine en van de
nominale voedingsspanning.
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt het door
de fabrikant voorzien veiligheidssysteem inefficiënt (klasse I) met daaruit
volgende zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de dingen (vb.
brand).
5.4 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
OPGELET! VOORDAT MEN DE VOLGENDE VERBINDINGEN UITVOERT,
MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
De Tabel (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels (in mm
maximum stroom verdeeld door de lasmachine.
5.4.1 TIG-lassen
Verbinding toorts
- De stroomdragende kabel invoeren in de desbetreffende klem snapmofverbinding
(-)/~. De connector met drie polen (drukknop toorts) verbinden met de desbetreffende
verbinding. De gasbuis van de toorts verbinden met de desbetreffende aansluiting.
Verbinding kabel retour van de lasstroom
- Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank waarop het
steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (+) (~ voor machines
TIG die het lassen in AC voorzien).
Verbinding met de gasfles
- De drukreductor vastdraaien op de klep van de gasfles en hierbij de desbetreffende
reductie ertussen plaatsen die als accessoire geleverd wordt, wanneer het Argongas
gebruikt wordt .
EN
DE
- De ingangsbuis van het gas verbinden met de reductor en het strookje in dotatie
vastdraaien.
- De beslagring van afstelling van de drukreductor loszetten voordat men de klep van de
gasfles opent.
- De gasfles openen en de hoeveelheid gas regelen (l/min) volgens de indicatieve
gegevens van gebruik, zie tabel (TAB. 4); eventuele bijregelingen van de gastoevoer
kunnen uitgevoerd worden tijdens het lassen waarbij men steeds moet ingrijpen op de
beslagring van de drukreductor. De dichting van de leidingen en aansluitingen verifiëren.
OPGELET! De klep van de gasfles altijd sluiten op het einde van de werkzaamheden.
5.4.2 MMA-LASSEN
Bijna alle beklede elektroden moeten verbonden worden met de positieve pool (+) van de
generator; uitzonderlijk met de negatieve pool (-) voor elektroden met zure bekleding.
Verbinding laskabel tang-elektrodenhouder
Brengt op de terminal een speciale klem die dient om het onbedekt gedeelte van de
elektrode vast te zetten.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (+).
Verbinding retourkabel van de lasstroom
Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank waarop het steunt,
zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool (-).
Aanbevelingen:
- De connectors van de laskabels tot op het einde toe draaien in de snapmofverbindingen
(indien aanwezig), om een perfect elektrisch contact te garanderen; zoniet zullen er zich
verhittingen van de connectors zelf voordoen met een bijhorende snelle slijtage en
verlies van efficiëntie.
- De kortst mogelijke laskabels gebruiken.
- Vermijden metalen structuren te gebruiken die geen deel uitmaken van het stuk in
- 47 -
OPERATIES
VAN
INSTALLATIE
UITVOEREN
MET
DE
LASMACHINE
) voor driefasen machines.
EN
ELEKTRISCHE
VOLLEDIG
2
) op basis van de

Publicité

loading