4. Zie afbeelding 1c. Controleer de sensor om er zeker van te zijn dat deze correct is geplaatst en plaats de sensor indien
nodig opnieuw.
BABY'S (3-10 kg)
2. Zie afbeelding 2a. Breng de sensorkabel zo aan dat deze langs de onderkant van de voet loopt of van de patiënt af
wijst. Breng de detector aan op het vlezige gedeelte van de grote teen. De sensor kan eventueel ook op de duim worden
aangebracht (niet afgebeeld). Er worden alleen nauwkeurige gegevens verkregen als het detectorvenster volledig is
bedekt.
3. Zie afbeelding 2b. Plaats de schuimwrap rond de teen en zorg ervoor dat het stralervenster (rode ster) is uitgelijnd met
de top van de teen tegenover de detector.
4. Zie afbeelding 2c. Controleer de sensor om er zeker van te zijn dat deze correct is geplaatst en plaats de sensor indien
nodig opnieuw.
PASGEBORENEN (< 3 kg)
2. Zie afbeelding 3a. Bij gevoelige huidtypen kan de kleefkracht worden verminderd of opgeheven door de kleefvlakken
vochtig te maken met een wattenstaafje of met gaas.
3. Zie afbeelding 3b. Richt de sensorkabel zo dat deze van de patiënt vandaan of langs de zool van de voet loopt. Plaats
de detector op het vlezige gedeelte van het laterale deel van de voetzool tegenover de vierde teen. De detector kan
eventueel ook op de bovenkant van de voet worden aangebracht (niet afgebeeld). Er worden alleen nauwkeurige
gegevens verkregen als het detectorvenster volledig is bedekt.
4. Zie afbeelding 3c. Wikkel de schuimwrap om de voet en zorg ervoor dat het stralervenster (rode ster) pal tegenover
de detector zit. Zorg ervoor dat de detector goed uitgelijnd blijft met het stralervenster tijdens het vastmaken van de
schuimwrap om de sensor vast te zetten.
5. Zie afbeelding 3d. Controleer de sensor om er zeker van te zijn dat deze correct is geplaatst en plaats de sensor indien
nodig opnieuw.
C) De sensor op de patiëntenkabel aansluiten
M-LNCS
Zie afbeelding 4. Steek de sensorconnector volledig in de patiëntenkabelconnector, totdat deze vastklikt.
LNCS
Zie afbeelding 5. Plaats de sensorconnector volledig in de connector van de patiëntenkabel (1). Sluit het beschermdeksel
volledig (2).
D) Opnieuw aansluiten
• U kunt de sensor nogmaals bij dezelfde patiënt aanbrengen als het straler- en detectorvenster schoon zijn en de kleeflaag
nog op de huid blijft plakken.
• Als de kleeflaag niet meer op de huid blijft plakken, moet u een nieuwe sensor gebruiken.
OPMERKING: Koppel de sensor eerst los van de patiëntenkabel alvorens de toepassingslocatie te veranderen of de sensor
opnieuw aan te brengen.
E) De sensor van de patiëntenkabel loskoppelen
M-LNCS
Zie afbeelding 7. Trek flink aan de sensorconnector om deze uit de patiëntenkabel te verwijderen.
LNCS
Zie afbeelding 8. Licht het deksel op om bij de sensorconnector te komen (1). Trek stevig aan de sensorconnector om deze
uit de patiëntenkabel te verwijderen (2).
LET OP: WEEK OF DOMPEL DE SENSOR NIET IN VLOEISTOFFEN, OM BESCHADIGING TE VOORKOMEN. NIET STERILISEREN
DOOR MIDDEL VAN BESTRALING, STOOM, AUTOCLAAF OF ETHYLEENOXIDE.
36
6688F-eIFU-0818