Test Van Automatische Start Van De Pomp; Test Van Automatische Start Van De Dieselpomp; Periodieke Tests - Wilo -FireSet UL FM Notice De Montage Et De Mise En Service

Nederlands
• Controleer het laadniveau van de accu's en de cor-
recte werking van de acculader,
• Controleer de correcte werking van de stopmag-
neetklep voor de dieselmotor,
• Controleer het peil en de viscositeit van de olie
voor de pompkoeling.
Bij alle controles moet op de volgende punten
extra worden gelet:
a) Alle verschillende drukwaarden van de mano-
meters voor water en lucht in de gebouwen,
drukwaarden voor hoofdleidingen en drukre-
servoirs,
b) Alle waterniveaus in opslagtanks,
c) De correcte stand van alle hoofdafsluiters.

9.2 Test van automatische start van de pomp

Tests van automatische pompen moeten de vol-
gende punten omvatten:
a) Controleer het motorolie- en brandstofpeil.
b) Reduceer de waterdruk op het starttoestel,
waardoor een activering van een automati-
sche start wordt gesimuleerd.
c) Als de pomp start, moet de startdruk worden
gecontroleerd en genoteerd.
d) Controleer de oliedruk van de dieselpomp en
de waterdoorstroming van de koelkringloop.
VOORZICHTIG! Gevaar voor uitval van de pomp!
Vul brandstof en andere vloeistoffen altijd bij
nadat de tests zijn uitgevoerd.

9.3 Test van automatische start van de dieselpomp

Nadat de start is getest, moeten dieselmotoren als
volgt worden getest:
a) Laat de motor 20 min. draaien, of zo lang als
door de leverancier is aanbevolen. Zet de
motor dan af en start deze onmiddellijk
opnieuw d.m.v. de testknop 'handmatige
start'.
b) Controleer het waterpeil in het primaire koel-
kringloop.
Controleer tijdens de test de oliedruk, de motor-
temperatuur en de doorstroming van het koel-
middel.
Controleer vervolgens de olieslangen en voer een
algemene controle uit om eventuele lekkage van
brandstof, koelmiddel of uitlaatgas op te sporen.

9.4 Periodieke tests

MAANDELIJKSE CONTROLES
Controleer het peil en de dichtheid van de elek-
trolyten van alle loodaccucellen (inclusief star-
taccu's van dieselmotoren en accu's voor de
spanningsvoorziening van de elektronische scha-
kelkast). Als de dichtheid laag is, controleer dan de
acculader. Als deze correct werkt, vervang dan de
defecte accu.
18
DRIEMAANDELIJKSE CONTROLES
Maximaal om de 13 weken uitvoeren.
Er moet een inspectierapport worden opgesteld,
dat ondertekend aan de eindgebruiker moet wor-
den overhandigd. Dit rapport moet informatie
bevatten over alle uitgevoerde of geplande proce-
dures en informatie over externe factoren, zoals
het weer, die de resultaten beïnvloed zouden kun-
nen hebben.
Controleer de leidingen en steunen om eventuele
punten met corrosie op te sporen en breng indien
nodig bescherming hiertegen aan.
Controleer leidingen op de juiste aardaansluiting.
Sprinklerleidingen mogen niet worden gebruikt als
aardaansluiting voor elektrische uitrusting. Ver-
wijder dit soort aansluitingen en zorg voor een
alternatieve oplossing.
Controleer de watervoorziening op alle schakel-
panelen van de installatie. De pomp(en) moet(en)
automatisch starten, drukwaarden en gemeten
debiet mogen niet lager zijn dan de voorgeschre-
ven waarden. Elke wijziging moet worden vastge-
legd.
Controleer alle kleppen die de sprinklers van water
voorzien om er zeker van te zijn dat deze werken.
Breng ze daarna weer terug in de normale bedrijfs-
stand. Voer dezelfde procedure uit voor alle
watervoorzieningskleppen, de regel- en alarm-
kleppen en alle plaatselijke of hulpkleppen.
Controleer de hoeveelheid en de verpakking van
reserveonderdelen die op voorraad zijn.
HALFJAARLIJKSE CONTROLES
Maximaal om de zes maanden uitvoeren.
Controleer de alarminstallatie en de alarminstalla-
tie die op afstand rapporteert aan de centrale con-
trolekamer.
JAARLIJKSE CONTROLES
Maximaal om de 12 maanden uitvoeren.
Test de werking van elke pomp bij volle last (met
aansluiting tussen de testleiding en de pompaf-
voer) om te zien of de waarden voor druk/debiet
overeenkomen met die op het typeplaatje van de
pomp.
Houd rekening met drukverliezen in de toevoer-
leidingen en de kleppen tussen de waterbron en
elk schakelpaneel.
Test een startstoring van de dieselmotor en con-
troleer dan of het alarm volgens de voorschriften
werkt.
Start de dieselmotor na deze test onmiddellijk
opnieuw m.b.v. de handmatige startprocedures.
Controleer of de vlotterkranen in de opslagtanks
correct functioneren.
WILO SE 08/2019