Elektrische Aansluiting; Algemeen; Hydraulische Verbinding - Wilo -FireSet UL FM Notice De Montage Et De Mise En Service

Nederlands
• Bevestig de Wilo-FireSet stevig aan de fundering,
of het nu gaat om een verhoogde betonnen basis,
een stalen werkwand of een constructiedeel.
Plaats de bevestigingsbouten of slotschroeven
nauwkeurig (Fig. 4).
• Bereid een oppervlak voor van gewapend beton
(RCK400) voor de installatie van de brandblusin-
stallatie. Dit moet perfect vlak en horizontaal zijn,
zoals te zien in de documentatie, inclusief bouten
met een diameter die is aangepast aan het
gewicht van de Wilo-FireSet (zie Fig. 4–4a).
• Sluit de leidingen van de verschillende circuits aan
zonder mechanische spanning. Deze zou de appa-
ratuur of de leidingen zelf kunnen beschadigen.
• Controleer de vloeistofniveaus van de dieselpom-
pinstallatie (motorolie, koelwater, accuvloeistof
etc.). Vul indien nodig bij volgens de inbouw- en
bedieningsvoorschriften van de dieselmotor.
VOORZICHTIG! Gevaar voor verontreiniging en
gezondheidsschade!
Bescherm gebouwen en ruimtes voor brand-
bluspompen die zijn uitgerust met diesel-
pompaandrijvingen en dagbrandstoftanks
(waterdicht) om verontreiniging van de bodem
door uitgelopen diesel of motorolie te
voorkomen.

7.4 Elektrische aansluiting

7.4.1 Algemeen

GEVAAR! Risico op dodelijk letsel!
Laat elektrische aansluitingen uitvoeren door
geautoriseerd en geschoold personeel in over-
eenstemming met de geldende normen en wet-
ten. Er moet altijd spanningsvoorziening
beschikbaar zijn.
• Controleer het type spanningsvoorziening en de
beschikbare spanning en vergelijk deze met de
gegevens van pompen, motoren, elektrische
schakelkasten en andere apparatuur. Controleer
de aardverbinding vóór het uitvoeren van werk-
zaamheden.
• Gebruik voor de aansluiting op de spanningsvoor-
ziening kabels uit één stuk, zonder verbindingen,
exclusief bestemd voor de FireSet-installatie voor
de brandweer, aangesloten vóór de hoofdstroom-
schakelaar van de gebouwen.
• Gebruik kabels met een geschikte diameter, met
kenmerken en afmetingen die in overeenstem-
ming zijn met de geldende normen.
• Om de kabels te beschermen tegen directe bloot-
stelling in geval van brand, moeten deze door de
ondergrondse leidingen buiten het gebouw wor-
den geleid of door delen van het gebouw waar het
risico van brand verwaarloosbaar is. Als dit niet
mogelijk is, moeten ze een extra directe bescher-
ming hebben met een brandwerendheid van mini-
maal 180 minuten.
12
• Breng de aansluitingen tot stand zoals getoond en
beschreven in de inbouw- en bedieningsvoor-
schriften en de schakelschema's die met de scha-
kelkasten zijn meegeleverd.
• De hoofdschakelkast moet in een brandveilige
ruimte worden geplaatst die exclusief wordt
gebruikt voor spanningsvoorziening.
• Elektrische aansluitingen in de hoofdstroomver-
deelkast moeten zo worden aangebracht dat er
elektriciteit geleverd blijft worden aan de schakel-
kast van de pomp, zelfs als de stroom naar de
andere voorzieningen uitvalt.
• Sluit de accu's voor dieselpompen aan vóór inbe-
drijfname.
• Controleer of alle elektrische verbindingen goed
vastzitten.

7.4.2 Hydraulische verbinding

Zie Fig. 5 voor de elektrische FireSet en Fig. 5a
voor de diesel FireSet.
Houd rekening met de belangrijke informatie in de
inbouw- en bedieningsvoorschriften van de SCP-
brandbluspomp die bij de FireSet-documentatie
wordt geleverd.
ZUIGLEIDING:
Houd de zuigleiding kort, maar niet minder dan
tien pijpdiameters lang en gebruik zo min mogelijk
bochtstukken en fittings om verlieshoogte als
gevolg van wrijving te beperken. Leg de zuiglei-
ding in een ononderbroken minimumlengte van
tien pijpdiameters naar de zuigflens van de pomp.
Leg een horizontale zuigleiding met een geleide-
lijke stijging naar de pomp en voer deze onder sto-
rende leidingen door.
De zuigleiding moet minimaal dezelfde diameter
hebben als de zuigaansluiting van de pomp, en bij
voorkeur groter. Het gebruik van een leiding met
een kleinere diameter leidt tot verlies van de
opvoerhoogte door wrijving. Alle verbindingen
moeten lekdicht zijn om de pomp gevuld te
houden.
VERLOOPSTUKKEN:
Installeer excentrische verloopstukken recht-
streeks op de zuigaansluiting, met de conus
onderaan om de vorming van luchtzakken te
voorkomen. Gebruik nooit rechte kraanplugver-
loopstukken in een horizontale zuigleiding van-
wege de luchtzak die kan worden gevormd aan het
uiteinde van het verloopstuk en de leiding.
Zie Fig. 5-5a.
PERSLEIDING:
Zorg ervoor dat de persleiding zo kort en direct
mogelijk is, met slechts enkele bochtstukken
en fittings om verlieshoogte door wrijving te
verminderen.
WILO SE 08/2019