Tracoe 650-S Instructions D'utilisation page 75

ATTENTIE: Als de patiënt bij het spreken of ontwennen te weinig
lucht krijgt of als airtrapping optreedt, opent men de zijdelingse ope-
ning door de ventielkop zover als nodig tegen de richting van de wij-
zers van de klok in te draaien. Daardoor wordt de functie van het
eenrichtingventiel buiten werking gesteld en de patiënt kan gemakke-
lijk in- en uitademen, zonder dat het ventiel moet worden verwijderd.
4.3 Met de ventielen spreken
Om te kunnen spreken, worden de zijdelingse openingen van de
ventielen gesloten door de ventielkop met de richting van de wijzers
van de klok mee tot aan de aanslag te draaien. Hierdoor stroomt
alleen nog maar lucht naar binnen als ingeademd wordt. Bij het uit-
ademen sluit het ventiel en de lucht stroomt door het strottenhoofd,
de keelholte en de mond naar buiten waardoor dan stemvorming
mogelijk is.
Doordat de zijdelingse openingen traploos anders kunnen worden
ingesteld, is het onder bepaalde omstandigheden mogelijk een indi-
viduele uitademweerstand in te stellen. Zo kan eventueel een verho-
ging van de zuurstofverzadiging in het bloed worden bereikt.
4.4 Met de ventielen ontwennen
Bij patiënten die gedurende een langere periode via een tracheosto-
miecanule werden beademd, kan het ontwennen van de canule
eventueel door de inzet van het spreekventiel TRACOE phon assist
I worden vereenvoudigd. Bij het ontwennen moet steeds met de
onder 4.2 genoemde voorwaarden worden rekening gehouden.
ATTENTIE: Het spreekventiel TRACOE phon assist I mag bij het
ontwennen in geen geval in combinatie met een geblokkeerde
tracheostomiecanule worden gebruikt, aangezien de patiënt
weliswaar kan inademen, maar niet meer kan uitademen. Dit
zou kunnen leiden tot te veel lucht in de longen (airtrapping) en
er zou eventueel onvoorzien een levensgevaarlijke situatie voor
de patiënt kunnen ontstaan.
Bij gebruik van gevensterde tracheostomiecanules met cuff
moet de cuff volledig worden gedeblokkeerd voordat het
spreekventiel wordt aangebracht.
Als aanwijzing voor het correcte gebruik van het spreekventiel,
moet het meegeleverde waarschuwingsetiket aangebracht
worden op de connector van het spreekventiel en/of op de vul-
slang van de cannule.
NL
75