Hieruit volgt dat het systeem, als SP = 3,0 bar, in staat is een constante druk te verzekeren op de gebruikspunten die debieten vragen van
respectievelijk 0 tot 85 liter/minuut. Voor hogere debieten werkt het systeem volgens de karakteristieke curve van de elektropomp op maximale
draaisnelheid. Voor debieten onder bovengenoemde grenzen verzekert het systeem de constante druk, maar reduceert het het opgenomen vermogen
en dus het energieverbruik.
De hierboven vermelde prestaties gelden bij een omgevings- en watertemperatuur van ongeveer 20 °C, gedurende de eerste 10 minuten
waarin de motor werkt, en met het waterniveau bij de aanzuiging op een diepte van niet meer dan 1 meter.
Naarmate de aanzuigdiepte toeneemt, nemen de prestaties van de elektropomp af.
3.4 Technische kenmerken
Argument
ELEKTRISCHE
VOEDING
KENMERKEN VAN DE CONSTRUCTIE
HYDRAULISCHE PRESTATIES
BETRIEBSBEDINGUNGEN
BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
FUNCTIES EN
BEVEILIGINGEN
4. INSTALLATIE
– Het systeem is ontwikkeld voor gebruik binnenshuis. Voor installaties in de open lucht en/of die rechtstreeks blootgesteld worden aan
weersinvloeden, wordt geadviseerd om een bescherming te gebruiken die is afgestemd op de installatiesituatie, om te waarborgen dat het
systeem in elke conditie goed zal functioneren.
– Het systeem is ontworpen om te werken in omgevingen met een temperatuur die tussen 0 °C en 50 °C blijft (op voorwaarde dat er
voor elektrische voeding wordt gezorgd: zie par.7.6.14 "antibevriezingsfunctie").
– Het systeem is geschikt om drinkwater te behandelen.
– Het systeem mag niet worden gebruikt voor het pompen van zout water, afvalwater, ontvlambare, bijtende of explosieve vloeistoffen
(bv. petroleum, benzine, verdunningsmiddelen), vetten, oliën of voedingsmiddelen.
– Het systeem kan water aanzuigen waarvan het niveau niet dieper is dan 8 m (hoogte tussen het waterpeil en de aanzuigopening van
de pomp).
– Verbind geen leiding met de opening van 1'' ¼ waarin de terugslagklep zit, zie afb. 26
– Als het systeem wordt gebruikt voor de watertoevoer in huis, moeten de lokale voorschriften in acht worden genomen van de instanties
die verantwoordelijk zijn voor het waterbeheer.
Als u niet zeker bent dat er geen vreemde voorwerpen aanwezig zijn in het te pompen water, moet er aan de ingang van het systeem een filter worden
gemonteerd dat geschikt is om de onzuiverheden tegen te houden.
Door een filter aan te brengen op de aanzuiging nemen de hydraulische prestaties van het systeem af in verhouding tot het belastingverlies
dat door het filter zelf wordt veroorzaakt (in het algemeen geldt dat hoe groter het filtervermogen, des te sterker de daling van de prestaties).
Kies het gewenste type configuratie (verticaal of horizontaal), rekening houdend met de aansluitingen naar de installatie, de positie van het
gebruikersinterfacepaneel, de beschikbare ruimten volgens onderstaande aanwijzingen. Andere configuraties van de installatie zijn mogelijk door
gebruik te maken van DAB interfaceaccessoires: zie de betreffende paragraaf (par. 11.2, 11.3).
4.1 VERTICALE CONFIGURATIE
TVerwijder de 4 steunpootjes van het onderblad van de verpakking en schroef hen helemaal in de messing zittingen van vlak C. Stel het systeem op
de gewenste plaats op, rekening houdend met het ruimtebeslag van afb.7.
NEDERLANDS
Spanning
Frequentie
Max. stroom
Max. vermogen
Lekstroom naar aarde
Afmetingen ruimtebeslag
Leeg gewicht (exclusief de verpakking)
Beschermingsklasse
Isolatieklasse van de motor
Max. opvoerhoogte
Max. debiet
Vooraanzuiging
Max. bedrijfsdruk
Max. vloeistoftemperatuur
Max. omgevingstemperatuur
Omgevingstemperatuur magazijn
Constante druk
Draadloze communicatie
Beveiliging tegen droog lopen
Beveiliging tegen bevriezing
Anticycling-beveiliging
Amperometrische beveiliging naar de motor
Bescherming tegen abnormale voedingsspanningen
Beschermingen tegen overtemperatuur
155
Parameter
1 x 220/240 ~ VAC
50/60 Hz
1550 W
<2,5 [ma]
565x265x352 mm zonder steunpootjes
24,8 kg
120 l/min
<5min op 8m
-10÷60 °C
10 A
IP x4
F
65 m
8 bar
40 °C
50 °C