Télécharger Imprimer la page

Hysteroscopiespecifieke Waarschuwingen - Hologic Aquilex Fluid Control System Manuel D'instructions Et D'utilisation

Masquer les pouces Voir aussi pour Aquilex Fluid Control System:

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 206
Beoogd gebruik
nl
354 / 412

3.1.2 Hysteroscopiespecifieke waarschuwingen

GEVAAR!
Distensiemedia
Bij toepasssing van monopolaire hysteroscopische elektrochirurgische apparatuur
mag het distensiemedium niet stroomgeleidend zijn. Enkele voorbeelden zijn glyci-
ne, sorbitol en mannitol. Spoelvloeistoffen op basis van isotone fysiologische zout-
oplossingen mogen alleen worden gebruikt als er bipolaire elektrochirurgische re-
secties worden uitgevoerd.
GEVAAR!
Druk
Om een passende intra-uteriene distensie mogelijk te maken en om de krachten te
verminderen waardoor vloeistof, omgevingslucht en/of gas in de bloedsomloop
zouden kunnen terechtkomen, moet de druk zo laag mogelijk worden gehouden.
GEVAAR!
Gevaar voor intravasatie
Reageert de intra-uteriene druk tijdens de operatie niet op een verhoging van de
druk, dan kan dit liggen aan een perforatie van het cavum uteri. Er bestaat dan ge-
vaar voor intravasatie. Onderzoek het cavum uteri op mogelijk letsel.
GEVAAR!
Intra-uteriene distensie
Intra-uteriene distensie kan meestal bij drukwaarden tussen 35 en 75 mmHg wor-
den bereikt. Een druk boven 75 mmHg is, behalve in enkele uitzonderingsgevallen,
alleen bij een excessief hoge bloeddruk nodig
GEVAAR!
Volumeoverbelasting
Het risico bestaat dat er via de uterus distensievloeistof in de bloedsomloop of het
weefsel van de patiënte terechtkomt. Dit kan worden beïnvloed door distensiedruk,
flowvermogen, perforatie van het cavum uteri en de duur van de hysteroscopie.
Het is zeer belangrijk dat de toe- en afvoer van de distensievloeistof constant wor-
den gecontroleerd.
GEVAAR!
Vloeistofverlies (deficit)
Houd de vloeistofhoeveelheid die in de patiënte achterblijft in de gaten. Het deficit
is de totale hoeveelheid vloeistof die in de patiënte achterblijft of die niet aan iets
anders kan worden toegeschreven. Er moet rekening worden gehouden met de
meettolerantie van het systeem (zie hoofdstuk Technische gegevens [}  392]). De
arts is verantwoordelijk voor het beoordelen van de vloeistofhoeveelheid die in de
patiënte achterblijft.

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Aql-100