OPMERKING!
Positie reservoir
Let erop dat de reservoirs correct aan de passende houder zijn opgehangen.
OPMERKING!
Reservoirs met overloopbeveiliging
Gebruik uitsluitend reservoirs met overloopbeveiliging.
5.3.2 Vacuümslang aansluiten
GEVAAR!
Combinatie van lage ingestelde druk en een te hoge vacuümdruk
Wanneer het Aquilex® Fluid Control System samen met systemen voor de verwij-
dering van weefsel wordt gebruikt, bijv. MyoSure®, kan de combinatie van een lage
ingestelde druk en een te hoge vacuümdruk leiden tot een significant verlies van de
intra-uteriene distensiedruk, wat het zicht in het operatieveld kan belemmeren.
Omgekeerd kan bij een hoge distensiedruk het uitschakelen van het systeem voor
de verwijdering van weefsel leiden tot drukpieken van meer dan 150 mmHg.
Sluit de vacuümslang met hygiënefilter aan op de afzuigreservoirs. De vacuüm-
slang met hygiënefilter moet bij vervuiling en uiterlijk na 30 dagen worden vervan-
gen. De vacuümslang met hygiënefilter mag niet worden gereinigd.
Aansluiting voor laag vacuüm (wit)
• Sluit de vacuümslang met witte stekker aan op de aansluiting voor laag vacu-
üm (wit) (1) afb. Slang voor laag vacuüm [} 369]. Deze vacuümpomp produ-
ceert een vaste onderdruk (~ 225 mmHg).
• Gebruik de verbindingsslang ((5) Fig. Slang voor laag vacuüm [} 369]) als twee
reservoirs achter elkaar op dezelfde vacuümaansluiting worden aangesloten.
(1)
(2)
(3)
(4)
Aansluiting voor hoog vacuüm (groen)
• Sluit de vacuümslangset met de groene stekkers aan op de aansluiting voor
hoog vacuüm (groen) (8) afb. Slang voor hoog vacuüm [} 370]. Hier kan het
vacuüm met behulp van de insteldraaiknop worden ingesteld op maximaal
500 mmHg.
• Gebruik de verbindingsslang ((12) Fig. Slang voor hoog vacuüm [} 370]) als
twee reservoirs achter elkaar op dezelfde vacuümaansluiting worden aange-
sloten.
(5)
Bediening van het systeem
Afb. 5–5 Slang voor laag vacuüm
(1)
Aansluiting voor laag vacuüm
(wit)
(2) Hygiënefilter
(3) Vacuümslang
(4) Reservoir
(5) Verbindingsslang
nl
369 / 412