- de gastypen die ze voor de functionering van de
apparatuur kunnen gebruiken.
- de verstuivers en de regelingen voor de
verschillende bruikbare gastypen.
Het nummer van de verstuivers gegeven in tabel
Tab1 is op de verstuiver aangebracht.
Volg de aanwijzingen van de tabel TAB1 en verricht
de onderstaande aanwijzingen om de apparatuur
aan het gewenste gastype aan te passen:
Vervang de verstuiver van de hoofdbrander (UM).
Plaats de beluchter van de hoofdbrander op
afstand A.
Vervang de verstuiver van de waakvlam (UP).
Regel de lucht van de waakvlam (wanneer nodig).
Vervang de minimum verstuiver van de gaskraan
(Um).
Breng de sticker met het nieuwe gastype aan op de
apparatuur.
De verstuivers en de stickers worden samen met
de apparatuur geleverd.
VERVANGING VAN DE VERSTUIVER VAN DE
HOOFDBRANDER EN DE REGELING VAN DE
PRIMAIRE LUCHT
- Demonteer het voorpaneel.
- Demonteer de verstuiver UM en vervang hem door
de verstuiver beschreven in tabel TAB1.
- Draai de verstuiver UM helemaal aan.
- Draai de schroef V los en plaats de beluchter op de
afstand A gegeven in de tabel TAB1.
- Draai de schroef V helemaal aan.
- Hermonteer
alle
demontageprocedure in omgekeerde volgorde.
VERVANGING VAN DE VERSTUIVER VAN DE
WAAKVLAMBRANDER
- Demonteer het voorpaneel.
- Draai de verbinding R los.
- Demonteer de verstuiver UP en vervang hem door
de verstuiver beschreven in tabel TAB1.
- Draai de aansluiting R helemaal aan. Hermonteer
alle onderdelen.
- Verricht de demontageprocedure in omgekeerde
volgorde.
9.
INBEDRIJFSTELLING
delen.
Verricht
de
Verifieer de functionering van de apparatuur na de
installatie, de aanpassing op een ander gastype of
onderhoud. Raadpleeg in het geval van storingen
de volgende paragraaf "Storingen oplossen".
GASAPPARATUUR
Stel de apparatuur in werking volgens de
gebruiksaanwijzingen
beschreven
in
GEBRUIKSAANWIJZINGEN " en verifieer:
-
de gastoevoerdruk (zie de volgende paragraaf).
- de normale ontsteking van de branders en de
doeltreffendheid van de rookafvoerinstallatie.
VERIFICATIE VAN DE GAS TOEVOERDRUK
Gebruik een drukregelaar met een resolutie van
minstens 0,1 mbar.
Demonteer het bedieningspaneel.
Verwijder de schroef van de drukaansluiting PP en
sluit de drukmeter aan.
Verricht de meting bij werkende apparatuur.
OPGELET! ALS DE GAS TOEVOERDRUK
NIET BINNEN DE LIMIETWAARDEN
(MIN. - MAX. ) BESCHREVEN IN DE
TABEL TAB2 LIGT, ONDERBREEK DE
FUNCTIONERING VAN DE
APPARATUUR EN NEEM CONTACT OP
MET HET GASBEDRIJF.
Koppel de drukmeter af en draai de schroef op de
drukaansluiting helemaal aan.
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Stel de apparatuur in werking volgens de
gebruiksaanwijzingen
beschreven
in
GEBRUIKSAANWIJZINGEN " en verifieer:
- de stroomwaarden van elke fase.
- de
normale
verwarmingsweerstanden.
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
III.
10.
MEDEDELINGEN VOOR DE GEBRUIKER
100
en
waarschuwingen
het
hoofdstuk
en
waarschuwingen
het
hoofdstuk
ontsteking
van
"
"
de