Eerste inbedrijfstelling
11
+5 V
12
R × D
13
T × D
14
GND IO2
15
10 V~
16
17
FE
18
Y2PE
(beschermingsgeleider)
19
Druk
20
GNDA
21
Niveau
22
GNDA
6.4.3
Interface RS-485
Via de RS-485 interfaces S1 en S2 kan de gehele informatie worden opgevraagd
van de besturingseenheid en vervolgens worden gebruikt voor de communicatie
met controlecentra of andere apparaten.
•
S1 interface
–
Met behulp van deze interface is het mogelijk om max. 10 apparaten te
bedienen in een master/slave parallelschakeling.
•
S2 interface
–
Druk "PIS" en niveau "LIS".
–
Bedrijfsmodi van de pompen "PU".
–
Bedrijfstoestand van de regelkogelklep (RKH1) in de
overstroomleiding.
–
Bedrijfstoestand "Safe Control" (MKH1) van de bijvulling.
–
Waarden van de Contactwatermeter "FQIRA+".
–
Alle meldingen, 9.4 "Meldingen", 171.
–
Alle records in het foutgeheugen.
Voor de communicatie van interfaces zijn de volgende accessoires beschikbaar.
–
Bus-modules
•
Lonworks Digital
•
Lonworks
•
Profibus-DP
•
Ethernet
•
Optionele I/O-module, 6.4.3 "Interface RS-485", 164.
Opmerking!
Indien gewenst kunt u contact opnemen met de Reflex klantenservice om
het protocol voor de interface RS-485, details over de aansluitingen en
informatie over de accessoires te verkrijgen.
6.4.3.1 Aansluiting van de interface RS-485
Basisprintplaat van de besturing Control Touch.
1
Aansluitklemmen voor RS-485-verbinding
2
DIP-schakelaar 1
Ga als volgt te werk:
1.
Sluit de RS-485-verbinding aan op de basisprintplaat met de afgeschermde
kabel.
•
S 1
–
Klem 1 (A+)
–
Klem 2 (B-)
–
Klem 3 (GND)
2.
Sluit de kabelafscherming aan op één kant.
•
Klem 18
3.
Activeer de afsluitweerstand op de basisprintplaat.
•
DIP-schakelaar 1
164 — Nederlands
IO-interface: Interface
naar de printplaat
---
(Reserve)
Te voorzien
Voeding 10 V
door de
fabriek
Analoge uitgangen: Druk
Te voorzien
en niveau
door de
eigenaar/klant
Standaard 4 – 20 mA
Servimat M/L — 25.07.2025
Opmerking!
Activeer de afsluitweerstand als het apparaat aan het begin of einde van
het RS-485-netwerk is.
6.5
Certificaat voor montage en inbedrijfstelling
Gegevens op het typeplaatje:
Type:
Fabricage-nummer:
Het apparaat werd gemonteerd en in gebruik genomen volgens de
bedieningshandleiding. De instelling van de besturingseenheid voldoet aan de
plaatselijke omstandigheden.
Opmerking!
Indien het noodzakelijk is om fabrieksinstellingen van het apparaat te
wijzigen, dient u deze in de tabel van het onderhoudscertificaat in te
vullen, 10.5 "Onderhoudscertificaat ", 176.
voor de montage
Plaats, datum
voor de inbedrijfstelling
Plaats, datum
7
Eerste inbedrijfstelling
VOORZICHTIG
Gevaar voor verbranding door hete oppervlakten
In verwarmingsinstallaties kunnen brandwonden worden veroorzaakt als
gevolg van hoge oppervlaktetemperaturen.
•
Draag veiligheidshandschoenen.
•
Plaats desbetreffende waarschuwingsborden in de buurt van het
apparaat.
Opmerking!
Bevestig het juiste uitvoeren van montage en inbedrijfstelling in het
certificaat voor montage, inbedrijfstelling en onderhoud. Dit is de
voorwaarde voor garantieclaims.
–
Laat de eerste inbedrijfstelling en het jaarlijkse onderhoud uitvoeren
door de Reflex serviceafdeling.
7.1
Vereisten voor de inbedrijfstelling controleren
Het apparaat is klaar voor de eerste inbedrijfstelling nadat de werkzaamheden
afgesloten zijn (beschreven in het hoofdstuk "Montage"). De inbedrijfstelling moet
worden uitgevoerd door de fabrikant van de installatie of door een geautoriseerde
deskundige. De opslagtank moet volgens de desbetreffende montagehandleiding
in gebruik worden genomen. Neem de volgende aanwijzingen in acht voor de
eerste ingebruikname:
•
De montage van de besturingseenheid met het basisvat en evt. de volgvaten
is voltooid.
•
De wateraansluitingen tussen de vaten en het installatiesysteem zijn tot
stand gebracht.
•
De vaten zijn niet gevuld met water.
•
De ventielen/kleppen voor het ledigen van de vaten zijn open.
•
De aansluiting aan de waterzijde van het apparaat voor het bijvullen is tot
stand gebracht en klaar voor gebruik.
•
De aansluitleidingen van het apparaat zijn gespoeld vóór de inbedrijfstelling
en vrij van lasresidu en vuil.
•
Het installatiesysteem is gevuld met water en ontlucht van gassen, zodat een
circulatie door het gehele systeem gewaarborgd is.
•
De elektrische aansluiting is tot stand gebracht volgens de geldende
nationale en lokale voorschriften.
7.2
Minimale werkdruk P
De minimale werkdruk "p
" wordt bepaald door de locatie van het drukbehoud. In
0
de besturing worden de schakelpunten van de regelkogelklep RKH1 "PV" en de
pompen "PU" berekend op basis van de minimale werkdruk.
P
0
P
SV
Firma
Handtekening
Firma
Handtekening
voor besturing bepalen
0