1.
Wissel naar de stopmodus.
2.
Sluit de kogelkleppen die zich voor de vuilvanger (1) bevinden.
3.
Draai het inzetstuk (2) langzaam uit de vuilvanger eruit.
–
De resterende druk in het buisleidingsegment ontsnapt door de
vuilvanger.
4.
Zeef uit het inzetstuk verwijderen.
5.
Spoel de zeef onder stromend water.
6.
Maak de zeef schoon met een zachte borstel.
7.
Plaats de zeef weer in het inzetstuk.
8.
Controleer of de pakking van het inzetstuk beschadigd is
–
Zo nodig de pakking vervangen.
9.
Draai het inzetstuk weer in de behuizing van de vuilvanger (1).
10. Open de kogelkleppen die zich voor de vuilvanger (1) bevinden.
11. Ontlucht de pomp "PU", 7.3 "Apparaat met water vullen en ontluchten",
165.
12. Wissel naar de automatische modus.
De reiniging van de vuilvanger is nu voltooid.
Opmerking!
Maak ook andere geïnstalleerde vuilvangers schoon (bijvoorbeeld in
Fillset).
Opmerking!
Voer een fijnafstelling van de hydraulische compensatie uit als de
vuilvangers zwaar vervuild zijn.
10.3.2 Vaten schoonmaken
VOORZICHTIG
Kans op letsel door uitstromende vloeistof die onder druk staat
Bij foutieve montage, demontage of ondeskundig onderhoud kunnen
brandwonden en andere verwondingen worden veroorzaakt aan de
aansluitingen, wanneer uit onder druk staande plotseling heet water of hete
stoom uitstroomt.
•
Zorg voor een veilige een deskundige montage, demontage en
onderhoud.
•
Zorg dat de installatie niet onder druk staat en afgekoeld is voordat u
werkzaamheden i.v.m. montage, demontage en onderhoud uitvoert aan
de aansluitingen.
Verwijder slibafzettingen uit het basisvat en de volgvaten.
1.
Schakel over naar de stopmodus.
2.
Tap het water volledig af uit het vat.
–
Open de vul- en aftapkranen "FD" en tap het water volledig af uit de
vaten.
3.
Maak de flensverbindingen los van het basisvat naar het apparaat en zo
nodig naar het volgvat.
4.
Verwijder het onderste deksel van de vaten.
5.
Verwijder het slib van het deksel en uit de ruimtes tussen de membranen en
vaten.
–
Controleer de membranen op scheuren.
–
Controleer de inwendige vatwanden op corrosieschade.
6.
Monteer de deksels weer op de vaten.
7.
Monteer de buisverbindingen van het basisvat met het apparaat en naar het
volgvat.
8.
Sluit de vul- en aftapkraan "FD" van de vaten.
9.
Vul het basisvat via de vul- en aftapkraan "FD" met water, 7.5 "Vaten met
water vullen", 166.
10. Schakel over naar de automatische bedrijfsmodus.
10.4
Schakelpunten controleren
Voorwaarde voor het controleren van de schakelpunten zijn de volgende juiste
instellingen:
•
Minimale werkdruk P
, 7.2 "Minimale werkdruk P0 voor besturing
0
bepalen", 164.
•
Niveaumeting op het basisvat.
Voorbereiding
1.
Wissel naar de automatische modus.
2.
Sluit de kapkleppen die voor de vat zitten en de expansieleidingen "EC".
3.
Noteer het vulpeil dat weergegeven is op het display (in %).
4.
Water uit de vaten aftappen.
Inschakeldruk controleren
5.
Controleer de inschakeldruk en uitschakeldruk van pomp "PU".
–
De pomp wordt ingeschakeld bij P
–
De pomp wordt uitgeschakeld bij P
Bijvulling "AAN" controleren
6.
Zo nodig de waarde controleren die op het display van de besturing wordt
weergegeven voor de bijvulling.
–
De automatische bijvulling wordt ingeschakeld bij een weergegeven
vulpeil van 20 %.
Watertekort "AAN" controleren
7.
Schakel de bijvulling uit en tap water af uit de vaten.
8.
Controleer de waarde die voor de vulpeilmelding "Watertekort" wordt
weergegeven.
–
Watertekort "AAN" wordt weergegeven op het display van de besturing
bij een minimaal vulpeil van 5 %.
9.
Wissel naar de stopmodus.
10. Schakel de hoofdschakelaar uit.
Vaten schoonmaken
Zo nodig, condensaat verwijderen uit de vaten, 10.3.2 "Vaten schoonmaken",
175.
Apparaat inschakelen
11. Schakel de hoofdschakelaar in.
12. Schakel de bijvulling in.
13. Wissel naar de automatische modus.
–
Afhankelijk van vulpeil en druk worden de pomp "PU" en de
automatische bijvulling ingeschakeld.
14. Open langzaam de kapventielen voor de vaten en beveilig deze tegen
onopzettelijk sluiten.
Watertekort "UIT" controleren
15. Controleer de waarde die voor de vulpeilmelding "Watertekort UIT" wordt
weergegeven.
–
Watertekort "UIT" wordt weergegeven op het display van de besturing
bij een vulpeil van 7 %.
Bijvulling "UIT" controleren
16. Zo nodig de waarde controleren die op het display van de besturing wordt
weergegeven voor de bijvulling.
–
De automatische bijvulling wordt uitgeschakeld bij een vulpeil van 25
%.
Het onderhoud is voltooid.
Opmerking!
Als geen automatische bijvulling aangesloten is, vult u de vaten handmatig
met water tot het genoteerde vulpeil bereikt is.
Opmerking!
De instelwaarden voor drukbehoud, vulpeilen en bijvulling vindt u in het
hoofdstuk "Standaardinstellingen", 9.3.3 "Standaardinstellingen",
170.
Servimat M/L — 25.07.2024
Onderhoud
+ 0,3 bar.
0
+ 0,5 bar.
0
Nederlands — 175