Radius PPG™
Draadloze SpO
Uitsluitend voor gebruik bij één patiënt
Voordat u dit product gebruikt, moet u de gebruikershandleiding bij het apparaat of de monitor, de gebruiksaanwijzing voor de Radius PPG-chip en
-ontvanger en deze gebruiksaanwijzing eerst lezen en begrijpen.
INDICATIES
Masimo Radius PPG™ is bedoeld voor de niet-invasieve continue monitoring van de functionele zuurstofverzadiging van arteriële hemoglobine (SpO
hartfrequentie (PR).
De Masimo Radius PPG is bedoeld voor de continue, niet-invasieve bewaking van de functionele arteriële zuurstofverzadiging van hemoglobine (SpO
de hartfrequentie (PR) voor gebruik bij volwassenen, kinderen en pasgeborenen in situaties met en zonder beweging en voor patiënten met goede of slechte
doorbloeding in ziekenhuizen, medische instellingen en thuis.
Apparaten met Masimo-technologie zijn alleen te gebruiken met Masimo-sensoren en -kabels.
CONTRA-INDICATIES
Allergische reacties op schuimrubberproducten en/of plakband vormen een contra-indicatie voor gebruik van de Radius PPG.
BESCHRIJVING
De Radius PPG bestaat uit drie delen:
• Radius PPG draadloze ontvanger
(apart verzonden, zie Gebruiksaanwijzingen voor de Radius
PPG-chip en -ontvanger)
De Radius PPG is een draadloze sensor voor gebruik met apparaten die voorzien zijn van Masimo-technologie MX versie 7.14.8.x. of hoger. Neem contact op met
de fabrikant van het apparaat over de compatibiliteit van een bepaald apparaat of sensormodel. Iedere apparaatfabrikant moet voor elk apparaat bepalen of het
compatibel is met de verschillende sensormodellen.
WAARSCHUWINGEN, LET OP-MELDINGEN EN OPMERKINGEN
• Alle sensoren en kabels zijn bestemd voor gebruik met specifieke monitoren. Controleer vóór gebruik de compatibiliteit van de monitor, de kabel en de sensor,
omdat incompatibiliteit tot slechte prestaties en/of letsel bij de patiënt kan leiden.
• De sensor mag geen zichtbare gebreken, verkleuringen of beschadigingen vertonen. Als de sensor is verkleurd of beschadigd, mag u deze niet langer
gebruiken. Gebruik nooit een beschadigde sensor of een sensor met blootliggende elektrische bedrading.
• De plaats moet frequent of conform het klinische protocol worden gecontroleerd. Let hierbij op goed kleven, een goede bloedsomloop, een goede huidconditie
en een goede optische uitlijning.
• Laat de sensor niet onbeheerd achter in de buurt van kinderen. Kleine voorwerpen kunnen verstikkingsgevaar opleveren.
• Wees voorzichtig bij patiënten met een slecht doorbloede huid; er kan huiderosie en druknecrose ontstaan als de sensor niet vaak genoeg wordt
verplaatst. Controleer de plaats bij patiënten met een slechte doorbloeding ten minste één keer (1) per uur en verwijder de sensor als zich tekenen van
weefselischemie voordoen.
• De doorbloeding op de sensorplaats moet regelmatig worden gecontroleerd.
• De plaats van de bevestigingsriem van de sensor moet regelmatig of volgens het klinisch protocol worden gecontroleerd om goed kleven, een goede
bloedsomloop en een goede huidconditie te waarborgen.
• Bij een slechte doorbloeding moet de sensorplaats dikwijls worden gecontroleerd op tekenen van weefselischemie, die druknecrose kan veroorzaken.
• Bij een zeer slechte doorbloeding op de bewaakte plaats kunnen de afleeswaarden lager zijn dan de arteriële zuurstofverzadiging in de kern.
• Gebruik geen tape om de sensor op de plek te bevestigen; dit kan de bloedsomloop beperken en tot onjuiste afleeswaarden leiden. Het gebruik van extra tape
kan huidbeschadiging en/of druknecrose veroorzaken of de sensor beschadigen.
• Als een sensor te strak is aangebracht of zich strakker vastzet door oedeem, zijn de afleeswaarden onjuist en kan druknecrose worden veroorzaakt.
• Onjuist aangebrachte sensoren of gedeeltelijk loslatende sensoren kunnen onjuiste metingen veroorzaken.
• Het gebruik van een verkeerd sensormodel kan onnauwkeurige afleeswaarden of het uitblijven van afleeswaarden veroorzaken.
• Aderverstopping kan een te lage afleeswaarde van de eigenlijke arteriële zuurstofverzadiging veroorzaken. Daarom dient men te zorgen voor de juiste veneuze
stroming op de bewaakte plaats. De sensor mag zich niet lager dan het hart bevinden (zoals op de hand van een patiënt als diens arm over de bedrand hangt).
• Veneuze pulsaties kunnen verkeerde, te lage SpO
• De pulsaties van intra-aortale ballonondersteuning kunnen de hartfrequentie beïnvloeden die op de pulsoximeter wordt weergegeven. Vergelijk de
hartfrequentie van de patiënt met de hartfrequentie op het ECG.
• Leid de sensor nauwkeurig langs een veilige route om te voorkomen dat de patiënt verstrikt of beklemd raakt.
• Breng de sensor niet aan op een vinger of teen waar een arteriële katheter of bloeddrukmanchet op is aangebracht.
• Bij gebruik van pulsoximetrie tijdens bestraling van het gehele lichaam moet de sensor buiten het stralingsveld worden gehouden. Als de sensor aan de straling
wordt blootgesteld, kan de afleeswaarde tijdens de actieve bestralingsperiode foutief zijn of uitblijven.
• Gebruik de sensor niet tijdens een MRI-scan of in een omgeving waarin een MRI-apparaat staat.
• Sterke lichtbronnen in de omgeving, zoals operatielampen (met name xenonlampen), bilirubinelampen, neonbuizen, infraroodhittelampen en direct zonlicht
kunnen de werking van een sensor storen.
• Om interferentie door omgevingslicht te voorkomen, moet de sensor correct worden aangebracht, en moet de aanbrengplaats zo nodig met ondoorzichtig
materiaal worden bedekt. Indien deze voorzorgsmaatregel niet wordt genomen in een omgeving met sterk licht, kan onjuiste meting het gevolg zijn.
• Een verhoogd carboxyhemoglobinepeil (COHb) kan leiden tot onnauwkeurige SpO
• Een verhoogd methemoglobinepeil (MetHb) resulteert in onnauwkeurige SpO
• Een verhoogd totaal bilirubinegehalte kan onnauwkeurige SpO
• Hoge COHb- of MetHb-waarden kunnen zich voordoen terwijl de SpO
moet een laboratoriumanalyse (CO-oximetrie) op een bloedmonster worden uitgevoerd.
• Vingers met een anatomische afwijking, intravasculaire kleurstoffen, zoals indocyaninegroen of methyleenblauw, of extern aangebrachte kleurstoffen en
textuur, zoals nagellak, glitter, enzovoort, kunnen onnauwkeurige SpO
• Onnauwkeurige SpO
-metingen kunnen worden veroorzaakt door ernstige anemie, lage arteriële perfusie, bewegingsartefacten, hypocapnische of
2
hypercapnische omstandigheden of EMI-stralingsinterferentie.
• Als u meerdere Radius PPG-sensoren gebruikt, herhaal dan het koppelen voor de bewaking om een goede draadloze verbinding te garanderen.
• Week of dompel de sensor niet in vloeistoffen, om beschadiging te voorkomen.
• De sensor mag in geen geval worden gewijzigd of gemodificeerd. Wijzigingen of modificaties kunnen van invloed zijn op de prestaties en/of nauwkeurigheid.
• Probeer sensoren of patiëntenkabels van Masimo niet opnieuw te gebruiken bij verschillende patiënten, opnieuw te prepareren of te recyclen, aangezien dit
de elektrische onderdelen kan beschadigen en letsel van de patiënt tot gevolg kan hebben.
• Een hoge zuurstofconcentratie kan bij vroeggeboren baby's aanleg tot retinopathie veroorzaken. Daarom moet de bovengrens van het alarm voor de
zuurstofverzadiging zorgvuldig gekozen worden volgens de aanvaarde klinische normen.
• Let op: vervang de sensor als er een bericht Sensor vervangen wordt weergegeven of wanneer een bericht Lage SIQ continu wordt weergegeven nadat u
de stappen voor het oplossen van problemen met lage SIQ hebt doorlopen, die worden beschreven in de gebruiksaanwijzing van het bewakingsapparaat.
• Opmerking: de sensor is voorzien van X-Cal®-technologie om het risico van onnauwkeurige afleeswaarden en onverwachtse onderbreking van de bewaking
van de patiënt te beperken. Na gebruik bij één patiënt, moet u de sensor weggooien.
-sensoren
2
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G
LATEX
PCX-2108A
02/13
• Radius PPG herbruikbare chip
-afleeswaarden veroorzaken (bijv. driedelige terugstroomwaarde).
2
Bij de productie is geen latex van natuurrubber gebruikt
(apart verzonden, zie Gebruiksaanwijzingen voor de Radius
PPG-chip en -ontvanger)
-metingen.
2
-metingen.
2
-metingen tot gevolg hebben.
2
-waarde normaal lijkt. Als er verhoogde COHb- of MetHb-waarden worden vermoed,
2
-metingen veroorzaken.
2
28
nl
+70 C
-40 C
+1060 hPa - +500 hPa
795 mmHg - 375 mmHg
Niet-steriel
NON
STERILE
5%-95% RH
LATEX
95%
%
2
5%
) en
2
• Radius PPG kleefsensor
10352C-eIFU-1219
),