Masimo RD SET TC-I Mode D'emploi page 30

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 7
• Bronnen van sterk omgevingslicht zoals operatielampen (xenonlampen), bilirubinelampen, neonbuizen, infrarood
hittelampen en direct zonlicht kunnen de werking van een sensor storen.
• Om interferentie uit de omgeving te voorkomen, moet de sensor correct worden aangebracht, en zo nodig moet de plek
waar de sensor is aangebracht met ondoorzichtig materiaal worden bedekt. Indien deze voorzorgsmaatregel niet wordt
genomen in een omgeving met sterk licht, kan een onjuiste meting het gevolg zijn.
• Onnauwkeurige metingen kunnen worden veroorzaakt door EMI-stralingsinterferentie.
• Intravasculaire kleurstoffen zoals indocyaninegroen of methyleenblauw kunnen leiden tot onnauwkeurige metingen
of niet kunnen meten.
• Hoge COHb- of MetHb-waarden kunnen zich voordoen terwijl de SpO
COHb- of MetHb-waarden worden vermoed, moet er een laboratoriumanalyse (CO-oximetrie) op een bloedmonster
worden uitgevoerd.
• Een verhoogde carboxyhemoglobinespiegel (COHb) kan onnauwkeurige SpO
• Een verhoogde methemoglobinespiegel (MetHb) kan onnauwkeurige SpO
• Een verhoogd totaal bilirubinegehalte kan onnauwkeurige SpO
• Onnauwkeurige SpO
extreme bewegingsartefacten.
• Hemoglobinopathieën en afwijkingen in de bloedsamenstelling, zoals thalassemie, HbS, HbC, sikkelcelziekte, enzovoort,
kunnen onnauwkeurige SpO
• Onnauwkeurige SpO
Raynaud en perifere vasculaire aandoeningen.
• Onnauwkeurige SpO
hypocapnische of hypercapnische omstandigheden, en ernstige vasoconstrictie of hypothermie.
• SpO
-metingen kunnen worden beïnvloed door zeer lage doorbloeding op de bewaakte plek.
2
• Metingen met een betrouwbaarheidsindicator met een zwak signaal zijn mogelijk niet nauwkeurig.
• De sensor in geen geval wijzigen of aanpassen. Wijzigingen of modificaties kunnen van invloed zijn op de prestaties en/
of nauwkeurigheid.
• Reinig de sensoren alvorens deze weer te gebruiken bij verschillende patiënten.
• Week of dompel de connector niet in vloeistoffen om schade te voorkomen.
• Steriliseer de sensor niet door middel van straling of stoom, in een autoclaaf of met ethyleenoxide aangezien de sensor
daardoor beschadigd raakt.
• Probeer sensoren of patiëntenkabels van Masimo niet opnieuw te gebruiken/prepareren of te recyclen, aangezien dit de
elektrische onderdelen kan beschadigen en bij de patiënt letsel tot gevolg kan hebben.
• Let op: Vervang de sensor wanneer een melding wordt weergegeven dat u de sensor moet vervangen of dat de SIQ
aanhoudend laag is, wanneer de bewakingstijd voor de patiënt ten einde is.
• OPMERKING: De sensor is voorzien van X-Cal®-technologie om het risico van onnauwkeurige afleeswaarden en
onverwachtse onderbreking van de bewaking van de patiënt te beperken. De sensor is geschikt voor een bewakingsduur
van maximaal 8.760 uur. Vervang de sensor wanneer deze bewakingsduur verstreken is.
INSTRUCTIES
A. Keuze van de plaats
• Het verdient de voorkeur de sensor aan de oorlel of de oorschelp aan te brengen.
• Vóór plaatsing van de sensor moet de plek geheel vrij zijn van resten.
LET OP: Wanneer langdurige bewaking gewenst is, wordt het gebruik van een RD SET-wegwerpsensor aanbevolen.
LET OP: Voordat u de sensor gebruikt, moet u de sensor inspecteren en met name letten op gebroken of gerafelde draden
of beschadigde onderdelen.
B. De sensor aanbrengen op de patiënt
1. Om de doorbloeding van het oor te verbeteren, wrijft u 25-30 seconden krachtig over de oorlel. Er kan ook over de oorlel
worden gewreven met roodmakende crème (10-30 % methylsalicylaat en 2-10 % menthol).
LET OP: Gebruik geen sterke vaatverwijdende crèmes zoals nitroglycerinepasta.
2. Zie afbeelding 1. Klem de sensor aan de oorlel of de oorschelp. Plaats de sensorkabel zodanig dat deze achter de nek langs
naar het lichaam loopt. Als de RD SET TC-I-sensor niet goed aan het oor past, is het beter om een RD SET-wegwerpsensor
of een herbruikbare RD SET-vingerklem op een andere meetplaats te gebruiken.
LET OP: Stop met het gebruik van de oorsensor als de klem niet meer goed werkt zodat de sensor kan losschieten of kan
verschuiven van de juiste positie op de oorlel of oorschelp.
LET OP: Laat de patiënt geen houding aannemen waardoor er extra druk komt te staan op de aangebrachte sensor.
C. De sensor op de patiëntenkabel aanbrengen
1. Zie afbeelding 2. Richt de sensorconnector op de juiste wijze en steek de sensorconnector helemaal in de
patiëntenkabelconnector.
2. Zie afbeelding 3. Sluit de veiligheidshendel volledig.
D. Stresstest en oefeningtest
1. Breng de RD SET TC-I-sensor bij de patiënt aan volgens de stappen in B (De sensor bij de patiënt aanbrengen).
2. Zorg ervoor dat de sensor zo weinig mogelijk beweegt wanneer de patiënt zich overmatig beweegt. Gebruik een
hoofdband, laat de sensorkabel onder de kin van de patiënt doorlopen en zet de kabel vast aan de hoofdband aan de kant
van het hoofd waar de oorsensor niet is aangebracht.
3. Klem de kledingklem aan de pyjama van de patiënt.
-metingen kunnen worden veroorzaakt door ernstige anemie, zeer lage arteriële perfusie of
2
-metingen veroorzaken.
2
-metingen kunnen worden veroorzaakt door vasospastische aandoeningen, zoals de ziekte van
2
-metingen kunnen worden veroorzaakt door verhoogde dyshemoglobineconcentraties,
2
-waarde normaal lijkt. Als er verhoogde
2
-metingen veroorzaken.
2
-metingen veroorzaken.
2
-metingen veroorzaken.
2
30
9004D-eIFU-0519

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières