NomoLine ISA CO2
NomoLine-bemonsteringslijnen
NomoLine ISA CO2 bemonstert gas uit het beademingscircuit via de
NomoLine-bemonsteringslijn met een snelheid van 50 ml/min., waardoor metingen van CO
mogelijk zijn voor volwassenen, kinderen, baby's en pasgeborenen. De NomoLine-lijn van
bemonsteringslijnen zijn ontworpen voor optimale prestaties en meetnauwkeurigheid bij
gebruik met de NomoLine ISA-gasanalysatoren.
NomoLine-bemonsteringslijnen bevatten nasale en neus-/mondcanules voor
niet-geïntubeerde patiënten met en zonder aanvullende zuurstofvoorziening en
luchtwegadaptersets voor geïntubeerde patiënten.
Als er geen bemonsteringslijn is aangesloten, blijft de NomoLine ISA-gasanalysator in
sluimerstand. Zodra de bemonsteringslijn is aangesloten, schakelt de NomoLine
ISA-gasanalysator over naar de meetmodus en begint met het aanleveren van gasgegevens.
Ga voor bestelinformatie over NomoLine-bemonsteringslijnen, -canules en bijbehorende
verbruiksartikelen naar www.masimo.com.
Bemonsteringslijn vervangen
NomoLine-bemonsteringslijnen moeten voor elke patiënt worden vervangen of als de
bemonsteringslijn geblokkeerd raakt. De lijn raakt geblokkeerd als er zoveel water,
afscheiding en dergelijke uit het beademingscircuit wordt geaspireerd dat de NomoLine ISA
CO2 de gebruikelijke monsterdoorstroming van 50 ml/min niet kan handhaven. Dit wordt
aangegeven door een rood knipperende LEGI-indicator en een alarmmelding; vervang de
bemonsteringslijn en wacht tot de LEGI-indicator weer groen wordt, wat betekent dat de
NomoLine ISA CO2-gasanalysator weer klaar is voor gebruik.
Ga voor bestelinformatie over NomoLine-bemonsteringslijnen en bijbehorende
verbruiksartikelen naar www.masimo.com.
www.masimo.com
Hoofdstuk 2: Beschrijving
16
Masimo
Hoofdstuk 3: Instellen
Dit hoofdstuk bevat informatie over het instellen van de NomoLine ISA CO2 voorafgaand
aan gebruik.
2
Voorbereiden systeem
Raadpleeg tijdens de installatie de gebruikershandleiding van het hostapparaat of de
gebruiksaanwijzing, naast de volgende procedure.
1.
Verwijder de tijdelijke stekker van de ingangsaansluiting voor
NomoLine-capnografie.
2.
Bevestig de NomoLine ISA CO2 stevig.
Opmerking: Een beugel voor montage van NomoLine ISA CO2 is beschikbaar. Ga
naar www.masimo.com.
3.
Sluit de gasmonsteruitlaatpoort aan de achterzijde van NomoLine ISA CO2 aan
op een afvoersysteem, indien bedoeld voor gebruik in combinatie met N2O en/of
anesthetica.
4.
Sluit de NomoLine ISA CO2-kabel aan op de verbindingspoort van het
hostapparaat.
5.
Sluit een nieuwe NomoLine-bemonsteringslijn aan op de NomoLine ISA
CO2-ingangsaansluiting. Zie Vooraanzicht op pagina 15.
6.
Controleer of het hostapparaat is ingeschakeld en correct is geconfigureerd.
7.
Controleer of de LEGI-indicator continu groen brandt, wat aangeeft dat de
NomoLine ISA CO2 klaar is voor gebruik. Zie LEGI-indicator op pagina 19.
Opmerking: Als er geen bemonsteringslijn is aangesloten, brandt de
LEGI-indicator niet.
8.
Sluit voor bewaking een NomoLine-bemonsteringslijn aan op de patiënt. Zie de
gebruiksaanwijzing van NomoLine-bemonsteringslijn.
9.
Controleer na aansluiting van de NomoLine-bemonsteringslijn of de CO
op het scherm van het hostapparaat verschijnen. Zie Capnografie-weergave op
pagina 19.
www.masimo.com
-waarden
2
17
Masimo