a.2.2) Een uiteinde van de eerste korte buis (14) met de wegwerpzak (13) aansluiten,
met de indicatie "VACUÜM", en het andere uiteinde met de antibacteriële filter
aansluiten (5), met de indicatie "IN" naar de wegwerpzak gericht.
a.2.3) Een uiteinde van de tweede korte buis (15) met de vrije zijde van de antibacteriële
filter aansluiten en het andere uiteinde van de buis met de zuigopening van de
aspiratie-eenheid (7) aansluiten.
a.2.4) Een uiteinde van de lange buis (16) de wegwerpzak (13) aansluiten, in de fitting
met de indicatie "PATIËNT". Het andere uiteinde van de buis met de fitting
voor de canule (3) aansluiten, waarmee de canule voor eenmalig gebruik zal
aangesloten worden.
a.2.5) Controleer of alle onderdelen correct zijn gemonteerd.
De wegwerpzak is compatibel met de meegeleverde beker.
De zuiger moet steeds met de antibacteriële filter gebruikt worden om te vermijden
dat de zuigeenheid vervuilt.
8 - BESCHRIJVING VAN DE BESTURINGSELEMENTEN EN VAN DE INDICATORS
(afb. D)
Op de voorzijde van de aspirator bevinden zich (afb. D):
b.1) de groene ON/OFF lichtdrukknop voor de inschakeling (17).
b.2) de vacuümmeter met kPa schaalverdeling voor de lezing van het aspiratievacuüm
(18).
b.3) de knop voor de afstelling van het min (minimum) en het max (maximum) van het
aspiratievacuüm (19).
b.4) drie oplichtende indicators (groen, geel, rood) duiden het batterijpeil aan (20).
b.5) een groene oplichtende indicator meldt de verbinding van de aspirator met het
elektrisch net (21).
9 - GEBRUIK VAN HET APPARAAT MET HET ELEKTRICITEITSNET EN OPLADEN
VAN DE BATTERIJ (afb. D - E - F)
Alvorens de aspirator te gebruiken, de batterij volledig opladen.
c.1) Controleer of de stroomtoevoer van het net overeenstemt met de gegevens
aangeduid op de typeplaat van de voeding.
c.2) De stekker (24) van de voeding met de zuigopening (22) verbinden door het deksel
voor de bescherming van het water (23) op te tillen. Het andere uiteinde via het
snoer (26) met het elektriciteitsnet aansluiten.
c.3) Als het apparaat met het net is aangesloten zal dit door een groen licht (21) en een
geluidsignaal gemeld worden.
c.4) Tijdens het opladen van de batterij zullen de indicators (20) het peil signaleren. De
groene indicator zal knipperen tot de batterij is opgeladen (ongeveer 6 uren) en zal
vervolgens aan blijven.
c.5) Door op de drukknop voor inschakeling (17) te drukken, zal de aspirator in werking
treden.
Als de aspirator wordt gebruikt met het elektriciteitsnet zal de batterij opgeladen
worden.
Schakel de aspirator niet in als de voeding of de elektrische kabels zijn beschadigd.
10 - GEBRUIK VAN HET APPARAAT MET DE INTERNE BATTERIJ (afb. D)
Zodra de aspirator in werking werd gesteld, zullen de indicators (20) het batterijpeil
weergeven:
• Het groen lichtsignaal duidt aan dat de batterij is opgeladen.
• Het oranje lichtsignaal duidt aan dat de batterij 30% is opgeladen.
• Het rode lichtsignaal duidt samen met een continu geluidsignaal aan dat de batterij
leeg is en zo snel mogelijk moet opgeladen worden.
Nota = Als de batterij volledig is opgeladen en het groene lichtsignaal (20) aan is, heeft
de aspirator bij vrije flux een autonomie van ongeveer 25 minuten. Bij inschakeling
van het gele lichtsignaal (20) blijven nog 10 minuten over en bij inschakeling van het
rode lichtsignaal (20) moet de aspirator onmiddellijk op het net aangesloten worden
zodat de behandeling kan voorgezet worden en de batterij kan opgeladen worden. De
werktijden zijn indicatief daar dit afhankelijk is van het aanvankelijke laadpeil van de
batterij. Het geluidssignaal blijft tot het apparaat wordt uitgeschakeld of met het net wordt
aangesloten.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, de batterij minstens om de 2 maanden een
keer opladen.
De gemiddelde levensduur van de batterij is 2 jaar. Wij adviseren om de batterij
vervolgens te vervangen.
11 - INBEDRIJFSTELLING EN AFSTELLING VAN DE VACUÜMGRAAD (afb. D)
d.1) De aspirator inschakelen door op de groene lichtdrukknop (17) te drukken. Zodra hij
aan is, zal de drukknop oplichten en begint de aspiratie.
Regel als volgt de vacuümgraad via de stelknop voor het vacuüm (19):
d.2) Sluit met de vinger het open uiteinde van de canule of van de buis.
d.3) Draai de knop (19) naar rechts voor toename van het vacuüm. Naar links voor
afname. Lees de bereikte waarde op de vacuümmeter af.
d.4) Als de vacuümwaarde is gekozen, de vinger van de canule of van de buis
verwijderen.
d.5) Nu is de aspirator gebruiksklaar.
d.6) Druk opnieuw op de groene lichtdrukknop (17) om het apparaat uit te schakelen.
N.B. = bijgeleverd een connector met klep waarmee het vacuüm kan worden
afgesteld zonder gebruik te maken van de knop van het bedieningspaneel van het
aanzuigsysteem. Open de klep om de stroom af te stellen en sluit de opening geleidelijk
met de vinger. Hoe meer de opening gesloten is des te hoger de mate van vacuüm.
Om te vermijden dat de vloeistoffen niet worden geaspireerd, raden wij aan om de beker
te legen voor de vloeistof de drijver bereikt.
12 - VERWIJDERING VAN DE VLOEISTOFFEN EN VAN DE WEGWERPZAK
Het is van belang om niet te vergeten dat de geaspireerde vloeistoffen in de beker
NEDERLANDS
kunnen besmet zijn. Verwijder ze dus volgens de geldende procedures, voorzien voor
dit type afvalstoffen.
De verwijdering van de bekers, bestemd voor de opvang van potentieel besmette
lichaamsvloeistoffen, moeten evenals de vloeistoffen verwijderd worden volgens de
geldende procedures, voorzien voor dit type afvalstoffen. Bij thuisgebruik zouden op het
medisch voorschrift, voor het gebruik van de aspirator, de instructies moeten vermeld
worden voor de verwijdering van de wegwerpbekers en de geaspireerde vloeistoffen.
13 - REINIGING EN ONTSMETTEN VAN DE ASPIRATOR
De aspirator kan worden gereinigd en ontsmet met een spons of een zachte doek,
bevochtigd met een koude desinfecterende oplossing (bv. een natriumhypochloriet
oplossing met een concentratie van maximaal 2%), zoals aangegeven door de fabrikant.
Controleer of de oplossing compatibel is met het materiaal van de aspirator, in alternatief
de procedures van het ziekenhuis volgen.
De aspirator niet reinigen met en onderdompelen in water.
Voor de reiniging de aspirator steeds uitschakelen en van het elektriciteitsnet
afsluiten.
14 - REINIGING EN STERILISATIE VAN DE HERBRUIKBARE BEKER
De bekers moeten na elk gebruik gereinigd en gesteriliseerd worden, zoals hier
vervolgens wordt beschreven:
Reiniging
De belangrijkste onderdelen van de recipiënt scheiden, zoals de beker met
graadverdeling, het deksel en de drijver. Alle oppervlakken van het apparaat zorgvuldig
wassen met warm water, niet warmer dan 60°C. De onderdelen zorgvuldig afdrogen
met een zacht, niet schurend doek.
Sterilisatie
Plaats de delen in een autoclaaf en steriliseer gedurende minstens 15 minuten (bij
voorkeur niet langer dan 30 minuten) met stoom op een temperatuur van 121 °C. De
beker moet ondersteboven geplaatst worden (met de basis omhoog).
De stoomsterilisatie kan maximaal 15 keer uitgevoerd worden zonder dat de
eigenschappen van het materiaal, gebruikt voor de componenten, wijzigingen
ondergaan die de werking kunnen schaden. Sterilisatie kan de kleur of het uiterlijk
van de componenten te wijzigen, maar dit beïnvloedt de werking van de inrichting.
Na de sterilisatie en voor elke assemblage is een visuele controle van de onderdelen
aanbevolen. Ook een koude sterilisatie met ethyleenoxide of met gammastralen is
mogelijk, volgens de aanwijzingen geleverd met de apparatuur.
15 - ANTIBACTERIËLE FILTER EN VERBINDINGSBUIZEN
De antibacteriële filter en de verbindingsbuizen in PVC kunnen niet met stoom
gesteriliseerd worden en zijn voor eenmalig gebruik. Bij vervuiling, vergeling of
geminderde prestaties van de zuiger moet de antibacteriële filter vervangen worden.
Telkens de zuiger op andere patiënten wordt gebruikt, moet u de filter vervangen.
Wij adviseren om in elk geval de filter om de twee maanden minstens een keer te
vervangen.
16 - VEILIGHEIDSDRIJVER
Tijdens de reiniging en sterilisatie van de herbruikbare beker moet de drijver in het
deksel van de beker gedemonteerd en vervolgens opnieuw gemonteerd worden. Ga
hierom als volgt te werk:
Demontage (afb.B)
e.1) De beker openen, de geleider van de drijver (9) uit de fitting op het deksel van de
beker (12) verwijderen.
e.2) Het lichaam van de drijver (19) uit de geleider (9) verwijderen en het rubberen
ventiel demonteren.
Assemblage
e.3) Het rubberen ventiel (11) in het lichaam van de drijver (10) plaatsen, met het brede
deel van het ventiel naar boven gericht.
e.4) Steek het lichaam van de drijver (10) met het ventiel (11) in de geleider van de
drijver (9).
a.5) De geleider van de drijver (10) in de fitting op het deksel van de beker (12) invoegen.
a.6) Controleer of de drijver met het ventiel zich in de geleider vrij kan bewegen.
17 - VERWIJDERING VAN DE ASPIRATOR
De aspirator en zijn onderdelen zijn vervaardigd ui kunststofmateriaal en metaal.
Wanneer de aspirator buiten gebruik is gesteld, moeten de materialen volgens de
geldende normen verwijderd worden.
COMPONENT
Basiseenheid
Batterij
Extern omhulsel van de basiseenheid
Opvangvat vloeistoffen
Deksel van het vat
Wegwerpbuis
Reductiekoppeling voor canule
Draagtas
Doos
Aanwijzingen
Zakje met accessoires en blauw zakje
Verdere accessoires
29
MATERIAAL
Afval van elektrische en elektronische
apparatuur (AEEA)
Lood
ABS V0
Polycarbonaat
Polypropyleen
PVC
Nylon
Nylon
Karton
Papier
Lage dichtheid polyethyleen (PE-LD)
Zie informatie op de verpakking