b) Controleren van rijfunctie
Voer vóór de controle van de rijfunctie altijd eerst een digitale trimming door. Verdere informatie kunt u
in de sector „Ingebruikname van de zender" in het hoofdstuk „Controleren en instellen van de digitale
trimming" vinden.
Wanneer u de gas/remhendel voor de rijfunctie tot aan
de aanslag in de richting van de greep trekt, moet het
model versnellen.
Wanneer u de gas/remhendel voor de rijfunctie naar
voren gedrukt houdt, moet het model geremd worden
of naar achterwaarts rijden omschakelen.
Wanneer de stuurinrichting precies tegenovergesteld
aan de stuurrichting van de zender reageren, kunt u
dit probleem omprogrammeren. Kijkt u hiervoor in het
hoofdstuk „Selecteren van menu's" en aansluitend „Re-
verse".
Nadat u de correcte rij- en stuurfuncties gecontroleerd
of ingesteld hebt, schakelt u de eerst de ontvanger en
aansluitend de zender uit.
Belangrijk!
Stel bij een model met verbrandingsmotor de stangen voor de carburator- en remaansturing zo, dat de
gas-/remservo mechanisch niet begrensd wordt. De trimregelaar voor de rijfunctie (zie afbeelding 2, pos.
11) moet zich daarbij in de middenpositie bevinden.
Bij een model met elektronische snelheidsregelaar moeten de verschillende posities van de bedienhendel
voor de rijfunctie (voorwaarts, stop, achterwaarts) indien nodig ingeprogrammeerd worden. Verdere aan-
wijzingen in dit verband zijn in de documenten van de snelheidsregelaar te vinden.
Afbeelding 9
151