Onderdeel
1
Programmacarrousel
2
Knop Program ON/OFF
(Programma AAN/UIT)
3
Programmanaam en
programmavervolgkeuzelijst
4
Gebiedsregel
5
Uitschuifbalk Temporary Areas
(Tijdelijke gebieden)
Paneel Parameters
Wanneer u het tabblad Parameters selecteert, wordt alleen het paneel Parameters uitgevouwen.
Wanneer u echter het tabblad Volledige weergave selecteert, worden zowel het paneel Parameters als
het Leadgroeppaneel uitgevouwen.
Op het paneel Parameters worden besturingselementen weergegeven waarmee u de
stimulatieparameters voor Gebied en voor het Programma kunt wijzigen; deze zijn toegankelijk via
twee afzonderlijke tabbladen. Voor het configureren van een programma is één stimulatieparameter
beschikbaar: totale amplitude. Voor het configureren van een gebied beschikt u over drie
stimulatieparameters: amplitude, pulsbreedte en frequentie. Amplitude, pulsbreedte en snelheid dragen
bij aan de neutrale dosis en kunnen worden gebruikt om een dosis voor een gegeven veldvorm aan
te passen. De amplitude van de stimulatie is de sterkte van een stimulatiepuls en wordt gemeten
in milliampère (mA). De pulsbreedte van de stimulatie beschrijft de tijdsduur dat een stimulatiepuls
op het gebied wordt toegepast. De pulsbreedte wordt gemeten in microseconden (μs). De snelheid
(of frequentie of pulssnelheid) van de stimulatie bepaalt hoe vaak een stimulatiepuls wordt verzonden
in één seconde. De snelheid van de stimulatie wordt gemeten in Hertz (Hz). Pulsen kunnen worden
afgegeven in een symmetrische bifasische (actief opladen) of niet-symmetrische bifasische (passief
opladen) configuratie. Clinici kunnen parameteropties selecteren gebaseerd op patiëntvoorkeuren
(bijvoorbeeld comfort, start van de therapie en laadbelasting).
Beschrijving
Hiermee hebt u toegang tot programmaregels voor het opslaan
en maken van maximaal 16 patiëntprogramma's.
Hiermee kunt u de therapie voor het huidige, actieve
programma IN- of UITSCHAKELEN. Raadpleeg 'Therapie
IN- of UITSCHAKELEN'.
In dit veld kunt u een naam voor het huidige programma
invoeren. Als u het pijltje omlaag naast het veld voor de
programmanaam selecteert, worden programmaopties
voor het actieve programma weergegeven. Raadpleeg "Het
vervolgkeuzemenu Programma begrijpen".
Een programma is uit maximaal vier gebieden opgebouwd. Elk
gebied heeft een speciale eigen regel waarop de parameters
worden getoond die voor dat gebied zijn geprogrammeerd.
Raadpleeg 'De gebiedsregels begrijpen'. Afhankelijk van de
frequentie van de stimulatie zijn andere gebieden mogelijk niet
beschikbaar.
Tijdens het programmeren kan het nodig zijn om tijdelijk een
specifieke configuratie op te slaan voor later gebruik. Deze
configuraties kunnen hier worden opgeslagen. Raadpleeg
'Gebieden tijdelijk opslaan'.
Programmeerhandleiding voor Bionic Navigator™ 3D 4.0
Patiënt programmeren
92395591-02 269 van 1595