05_A5028-0EA04_Nl.fm 21 ページ 2012年12月6日 木曜日 午後12時2分
SCHAKELAARS EN HENDELS
Contactsleutel
[OFF]..... Motor is uit.
In deze stand kunt u de
sleutel uit het contact halen.
I [ON].......... Motor kan worden bediend.
Bevindt zich een positie
verder (met de klok mee)
dan de stand [OFF].
De inlaat wordt voorverwarmd voordat een
dieseluitvoering wordt gestart.
START ........ Motor
wordt
gestart.
Bevindt zich een positie
verder (met de klok mee)
dan de stand I [ON].
Laat de sleutel los nadat de motor is
gestart en deze gaat automatisch
terug naar de stand I [ON].
In de koppelomvormeruitvoering start
de motor niet voordat de bedie-
ningshendel in de normale stand
staat.
Waarschuwing
• Gebruik de contactsleutel alleen als u in
de bestuurdersstoel zit. Anders kan de
vork ongecontroleerd gaan bewegen en
een ongeval veroorzaken.
• Als de OPS-indicatie aan is, zet dan
iedere hendel in de neutrale stand en ga
in de bestuurdersstoel zitten.
Controleer daarna of de indicatie is
gedoofd.
• Laat de schakelaar niet in de stand [ON]
staan als de motor uit is. Dit kan tot
overontlading van de accu leiden.
• Zet de schakelaar niet op de stand
START als de motor draait.
• Uit veiligheidsoverwegingen bevelen wij
aan om de motor van een voertuig
alleen te starten terwijl de schuifhendel
van het transmissiedrijfwerk in de neu-
trale stand staat.
• Activeer de startmotor niet langer dan
30 seconden achtereen.
Zet de schakelaar weer in de stand
[OFF] en wacht minimaal 30 seconden
voordat u probeert te starten.
• In het geval van een contactsleutel met
anti-herstart (optioneel verkrijgbaar)
moet u ervoor zorgen dat u de schake-
laar in de stand [OFF] zet voordat u de
motor opnieuw probeert te starten.
(1)
(2)
(1) Richtingaanwijzer links
(2) Richtingaanwijzer rechts
• Terwijl de contactsleutel in de stand
OFF staat (motor uit), kan de vork niet
omlaag, zelfs als de hefboom wordt
bediend. Maar als u in de bestuurders-
stoel zit en de contactsleutel op ON zet,
kunt u de vork verlagen. (uitgezonderd
uitvoeringen met minihendel). Gebruik
de hefboom alleen als u in het voertuig
zit en de motor hebt gestart. (contact-
sleutel op OFF = heffen vergrendeld)
• Als het diagnoselampje niet dooft ook al
zit de operator in de bestuurdersstoel, kan
de accuspanning laag zijn. In dergelijke
gevallen moet u het voertuig niet besturen
totdat het lampje dooft, anders functio-
neert het voertuig mogelijk niet goed. Als
u verplicht bent het voertuig te besturen,
doe dit dan met uiterste voorzichtigheid.
Neem ook contact op met de Toyota
dealer in het geval het lampje niet binnen
1-2 minuten dooft nadat de motor is
gestart of als u de motor een tijdje laat
draaien en vraag om een inspectie (bij die-
seluitvoeringen kan het diagnoselampje
een tijdje aan blijven om de motor te ver-
warmen na een koude start; dit duidt ech-
ter niet op een storing in de motor).
Geïntegreerde lichtbediening en
richtingaanwijzer
Deze schakelaar met twee standen kan wor-
den gebruikt als lichtschakelaar en als richtin-
gaanwijzer.
Lichtbedieningsschakelaar
Ongeacht de stand van de contactsleutel
kunt u met deze schakelaar de lichten aan-
en uitzetten.
Deze schakelaar heeft twee standen. Hieronder
wordt weergegeven welke verlichting wordt
ingeschakeld bij de verschillende standen.
Verlichting
Stap 1
Stap 2
Koplampen
−
Zij- en achterverlichting
(optioneel)
Meterverlichting
Waarschuwing
Laat de lampen - bijvoorbeeld koplampen –
niet langere tijd aan als de motor uit is. Dit
kan tot overontlading van de accu leiden
en daarna kan de motor niet meer starten.
nl-21
nl