Bedrijfsmodi; Ventilatoren - enervent eAir Instructions D'installation

• Controleer de vochtigheidsniveaus binnenshuis
regelmatig.
Aanbevolen wordt een relatieve vochtigheid
inpandig van maximaal 40 - 45% (kamertempe-
ratuur van +20 - 22 °C). Bij deze percentages is
de luchtvochtigheid op een gezond niveau en is
het risico van condensvorming aanzienlijk terug-
gedrongen. Het vochtigheidsniveau kan worden
gecontroleerd met een hygrometer. Als de lucht-
vochtigheid hoger is dan 45%, moet de ventilatie
worden vergroot en bij een vochtigheidsgehalte
lager dan 40% kan de ventilatie worden beperkt.
• Controleer regelmatig of de filters nog schoon zijn.
In de winter vervuilt het afzuigluchtfilter sneller
dan het toevoerluchtfilter. Hierdoor neemt de
stroom afvoerlucht af, waardoor de luchtvochtig-
heid binnenshuis stijgt. Hierdoor wordt ook het
rendement van de warmteterugwinning lager.
Zie voor meer informatie over het reinigen en
vervangen van filters het hoofdstuk Onderhoud.
• Controleer maandelijks of de warmtewisselaar goed
roteert.
Zie voor meer informatie over het controleren en
reinigen van de warmtewisselaar het hoofdstuk
Onderhoud hieronder.
• Als de unit langere tijd buiten gebruik wordt geno-
men, kan de unit worden uitgeschakeld als zowel
de inlaat van buitenlucht als de uitlaat van afzuig-
lucht worden afgedekt.
Hierdoor wordt voorkomen dat vocht conden-
seert bijvoorbeeld op de elektromotoren van de

ventilatoren.

eAir-bedieningspaneel gebruiken
De ventilatie wordt hoofdzakelijk geregeld met
behulp van de bedrijfsmodi. De actieve modus wordt
weergegeven op het hoofdscherm van het bedie-
ningspaneel. De gebruiker kan de meeste geschikte
modus kiezen voor de situatie: Thuis, Niet thuis, Boost,
Overdruk, Stil of Max. verwarming / koeling. De bedrijfs-
modi Stil en Max. verwarming / koeling worden alleen
in het menu Bedrijfsmodi weergegeven als ze apart
zijn geactiveerd. U opent het menu Bedrijfsmodi door
te tikken op de ronde knop in het midden van het
hoofdscherm van het bedieningspaneel.
De kleur van de cirkel rond de knop Bedrijfsmodus
geeft de activiteit van de ventilatieunit aan. Een
groene cirkel betekent dat warmteterugwinning actief
172
is, oranje en rood dat verwarming actief is, en blauw
dat de koeling actief is.
Meer functies van de ventilatieunit vindt u in het
Hoofdmenu. U opent dit menu door te tikken op
het pijlsymbool onder in het hoofdscherm van het
bedieningspaneel. Het menu bestaat uit de sub-
menu's Timerprogramma, Gemeten waarden, Alarm,
Instellingen, Systeeminformatie en Service. Zie de
Gebruikershandleiding voor meer informatie over het
gebruik van de menu's.
Als er een alarm wordt gegeven, wordt dit weergege-
ven als geel vak op het hoofdscherm van het bedie-
ningspaneel. Het alarm is waarschijnlijk een herinne-
ring aan het vervangen het filters. Kijk altijd wat de
oorzaak voor een alarm is. Zie het menu Alarm voor de
mogelijke oorzaak en bevestiging van het alarm.
Beschrijving van gebruik

Bedrijfsmodi

De bedrijfsmodi van de ventilatieunit zijn Thuis,
Kantoor, VAK1, VAK2 en VAK3.
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de
gekozen bedrijfsmodus.
• In de modus Thuis draait de unit non-stop. Dit is de
standaardinstelling.
• In de modus Kantoor draait de unit volgens een tijd-
schema of wordt ze aangestuurd door een extern
regelsysteem. De modus Kantoor kan worden geac-
tiveerd vanaf het bedieningspaneel.
• De modi VAK1,2,3 zijn ontworpen voor grotere
gebouwen waarbij de unit wordt aangestuurd
door een extern regelsysteem. De unit draait
alleen als het externe systeem hiertoe opdracht
geeft. De VAK­modi moeten in de fabriek worden
geprogrammeerd.
Ventilatoren
Als de voedingsspanning wordt aangesloten, wordt
het relais dat de jalouziekleppen aanstuurt, geacti-
veerd en wordt de warmteterugwinning op maximum
vermogen gezet. Na enige tijd wordt de afzuigven-
tilator opgestart en na een korte vertraging ook de
toevoerventilator. Hierna loopt de ventilatieunit over-
eenkomstig de ingestelde parameters.