enervent eAir Instructions D'installation page 250

Md-kaartaansluitingen
Ntc-sensoren
De MD-kaart heeft ruimte voor 8 NTC-10
temperatuursensoren.
Ingang gebruik
X1 Meten buitentemperatuur TE01
X2 Toevoerlucht na warmteterugwinning
TE05
X3 Toevoerlucht TE10.
X4 Uitlaatlucht TE32.
X5 Afzuiglucht voor warmteterugwinning
TE31
X6 Afhankelijk van model
X7 Afhankelijk van model. Verse lucht na
voorverwarming voor modellen met
CHG- of SLP02-voorverwarming.
X12 Retourwatersensor voor hydronische
(water) spiralen TE45
0-10V analoge ingangen
Analoge ingangen AI1-AI6 voor spanningsbereik 0-10V.
Functionaliteit van deze sensoren wordt bepaald door
de gebruiker.
Ingang gebruik
AI1 Vochtigheidszender 1
AI2 Vochtigheidszender 2
AI3 Vrij
AI4 Vrij
AI5 Koolstofdioxidezender 1
AI6 Koolstofdioxidezender 2
De volgende functies kunnen worden toegewezen aan
de analoge ingangen AI1-AI6:
Vochtigheidszender 1, 2 en 3
Koolstofdioxidezender 1, 2 en 3
Kamertemperatuurzender 1, 2 en 3
Buitentemperatuurzender 1, 2 en 3
Drukverschilzender PDE10 en PDE30.
Deze sensoren worden gebruikt voor het
aanpassen van de constante kanaaldruk.
Wijziging gewenste temperatuur
Rht30-sensor
De zendereenheid voor afzuigluchttemperatuur en
vochtigheid wordt aangesloten op ingang RHT30 (X29)
van de MD-kaart.
De meeteenheid voor vochtigheid komt in AI7 en tem-
peratuur in AI8, voor beide is het spanningsbereik 0-5V.
Analoge uitgangen 0-10V
uitgang gebruik
AO1 Toevoerventilator (TF)
AO2 Afzuigventilator (PF)
170
Md-kaartaansluitingen
AO3 Afhankelijke van model, bijv. regeling
CG-koelingspiraal. Regeling van aan-
vullende naverwarming in modellen
MDX+E en HP+E
AO4 Regeling warmteterugwinning
AO5 Regeling naverwarming
AO6 Afhankelijk van model
AO7 Afhankelijk van model
Relais, digitale uitgangen, potentiaalvrij
maakcontact
uitgang gebruik
DO1 Werking van toevoer- (TF) en afvoerven-
tilator (PF) toestaan
DO2 Werking van naverwarming toestaan
DO3 Werking van koeling toestaan
DO4 Werking van warmteterugwinning
toestaan
DO5 Jalouzieklep
DO6 Werking van voorverwarming toestaan
DO7 Tijdrelais
DO8 Alarmrelais (alarmuitgangen A en B
gecombineerd)
digitale ingangen (knoppen en indicatielampjes)
Alleen aansluiten op netwerk! er mag geen span-
ning wordt aangesloten op digitale ingangen .
De functie van alle digitale ingangen wordt bepaald
door de gebruiker.
Ingang standaardinstelling
DI2 Drukbewaking PDS10 voor spiraal van
naverwarmer, of indicatie voor ont-
dooien van warmtepomp
DI3 Extra tijd
DI4 Handmatige boost
DI5 Schakelaar Niet thuis. De ingang moet
zijn geaard zolang als de modus Niet
thuis actief moet zijn.
DI6 Knop Overdruk. Er moet een knop, niet
een schakelaar, worden aangesloten
op de ingang Overdruk. De modus
Overdruk is gedurende 10 minuten
actief vanaf het moment dat de ingang
wordt geaard. Om de modus Overdruk
opnieuw te activeren, moet het circuit
worden onderbroken zodat de ingang
tijdelijk niet geaard is en de modus
Overdruk weer kan worden geactiveerd.
DI7 Centraal stofzuigsysteem
DI8 Fornuisafzuiging
DI9 Niet gedefinieerd
DI10 Storingsindicatie voor naverwarming (in
SLP-aansluiting)