Terminologie; Plaza, Pingvin, Pingvin Xl, Pandion, Pelican En Pegasos - enervent eAir Instructions D'installation

Terminologie

term Verklaring
actieve koeling Koeling die wordt verzorgd
door een koelingseenheid
waarmee sommige ventilati-
eunits zijn uitgerust.
naverwarming De naverwarming verwarmt
de lucht na het warmtete-
rugwinningswiel. De naver-
warming zorgt ervoor dat de
binnenkomende lucht niet
te koud is. Naverwarming
kan worden gerealiseerd met
een elektrische spiraal of een
waterspiraal. De geschikte
temperatuur voor de binnenko-
mende lucht is 5°C lager dan de
kamertemperatuur.
klikmodellen Nieuwe methode voor plafond-
montage voor de modellen
Pingvin en Pandion.
eAir Bedieningspaneel voor rege-
ling van de ventilatieunit.
uitlaatlucht Lucht die na warmteterug-
winning uit de woning wordt
verwijderd.
afzuiglucht Uitgaande luchtstroom uit
kamers.
Modbus Communicatieprotocol dat hier
wordt gebruikt voor commu-
nicatie tussen het bedienings-
paneel en de ventilatieunit (+
eventuele accessoires).
buitenlucht Buitenlucht die wordt geleverd
aan de ventilatieunit
voorkomen van Acties die worden genomen
onderdruk om te voorkomen dat bin-
nenshuis een klimaat met veel
onderdruk ontstaat wanneer
een of meer toestellen de afzui-
glucht gebruiken.
zomernachtkoeling Koelingmethode die gebruik-
maakt van koele buitenlucht als
de buitentemperatuur lager is
dan de binnentemperatuur.
toevoerlucht Binnenkomende luchtstroom
naar kamers.
%RV Percentage relatieve voch-
tigheid op basis waarvan wordt
bepaald of extra krachtig
moet worden geventileerd
om het overtollige vocht te
verwijderen.
Voor installatie van de unit
Locatie van installatie selecteren
Voordat u begint met de installatie van de ventilatieu-
nit, moet u controleren of de locatie geschikt is voor
het model dat u installeert.
plaza, pingvin, pingvin xL, pandion,
pelican en pegasos
De ventilatieunit kan op de volgende plaatsen worden
geïnstalleerd:
• aan de wand (Plaza, Pingvin, Pingvin XL en Pandion)
• hangend aan het plafond (Plaza, Pingvin, Pingvin XL
en Pandion),
• op de vloer (Pandion, Pelican en Pegasos), of
• op een geschikte, vlakke ondergrond.
De modellen Plaza, Pingvin, Pingvin XL, Pandion,
Pelican en Pegasos moeten worden geïnstalleerd in
een verwarmde ruimte (warmer dan +5°C):
• We raden aan de unit te installeren in een ruimte
met technische apparatuur, als deze aanwezig is.
• Installeer de unit niet in ruimten met een hoge
temperatuur en hoge luchtvochtigheid. In bepaalde
omstandigheden kan dit condensatie veroorzaken
op de behuizing van de unit.
• Houd bij het kiezen van een installatielocatie reke-
ning met het geluidsniveau. Installeer de unit zo
mogelijk op een geluidsdichte wand. Installeer
de ventilatieunit niet in directe nabijheid van een
slaapkamer. De unit is weliswaar geluidsarm, maar
kan nooit volledig stil zijn.
• Plaats een isolatieplaat aan de achterzijde van de
ventilatieunit, of probeer op een andere wijze con-
tactgeluid te voorkomen. Hiervoor raden wij vellen
zacht schuimplastic aan (niet meegeleverd).
• Zorg dat de condensafvoer en sifon kunnen worden
aangesloten en houd rekening met de hiervoor
vereiste ruimte.
• Installeer altijd jalouziekleppen als de unit in een
aparte brandzone wordt geplaatst.
• Voor units die worden gemonteerd aan de wand,
raden we een scheidingsmuur aan en niet een
buitenmuur.
NL
145
Installatie-instructies