• Installeer de spiraal niet te dicht bij een ventilator-
uitlaat of een bocht in het kanaalsysteem. Dit kan
leiden tot een lager rendement.
• Sluit de spiraal zodanig aan dat het systeem een-
voudig kan worden geleegd voor onderhoud.
• Een kanaalverwarmer kan worden gemonteerd
in een horizontaal of verticaal kanaal waarbij de
richting van de luchtstroom optioneel is. Voor de
ontluchting van de spiraal moeten de longitudinale
buizen horizontaal aan de unit worden bevestigd.
• Er moet een kanaalkoeler worden gemonteerd in
een horizontaal kanaal en de luchtstroom moet in
de richting van de pijl zijn. De koeler moet ther-
misch worden geïsoleerd om condensvorming te
voorkomen. De koeler moet worden aangesloten
op een condensafvoer en sifon, en moet 10-15
graden zijn gekanteld ten opzichte van de horizon-
tale lijn in de richting van de afvoer.
• Plaats de spiraal in een standaard spiraalkanaal en
bevestig deze met schroeven aan het kanaalsys-
teem. Ondersteun het gewicht van de spiraal.
• Sluit de spiraal aan met ringklemmen.
• Sluit de waterinlaat aan op de onderste pijpaanslui-
ting zodat de spiraal kan worden ontlucht.
• Installeer een ontluchtingsklep nabij de spiraal of
op het hoogste punt in het systeem.
• Controleer de kanaalspiraal en de aansluitingen
op lekkage direct nadat het systeem is gevuld met
water.
• Plaats de toevoerluchttemperatuursensor in het
kanaal na de spiraal en de retourwatersensor van de
waterspiraal op de retourwaterpijp van de spiraal.
• Sluit de sensor aan op de ventilatieunit.
elektrische kanaalspiralen
• Het verwarmingselement is ontworpen voor plaat-
sing in een standaard spiraalkanaal en moet met
schroeven in het kanaal worden bevestigd.
• Voor de richting van de luchtstroom door het ver-
warmingselement moet de pijl op de aansluitdoos
worden aangehouden.
• Het verwarmingselement kan zowel in een horizon-
taal als een verticaal kanaal worden gemonteerd.
Het verwarmingselement mag alleen worden
gemonteerd in kanalen die zijn gemaakt van
onbrandbaar en warmte- en koudebestendig mate-
riaal. De aansluitdoos kan in alle standen tussen
naar boven gericht en tot max. 90° naar de zijkant
gericht, worden gemonteerd.
wAARschuwINg: Montage met de aansluit-
doos naar onderen gericht is NIET toegestaan.
• De afstand vanaf (naar) het verwarmingselement
naar (vanaf ) een kanaalbocht, klep, filter en derge-
lijke, moet ten minste tweemaal de kanaaldiameter
zijn. Anders bestaat het gevaar dat de luchtstroom
door het verwarmingselement ongelijkmatig
is, waardoor de oververhittingsbeveiliging kan
inschakelen.
• De kanaalverwarming mag worden geïsoleerd
overeenkomstig de geldende normen voor venti-
latiekanalen. De isolatie moet echter onbrandbaar
zijn. De isolatie mag het deksel niet bedekken,
omdat het typeplaatje zichtbaar moet blijven
en het deksel verwijderd moet kunnen worden.
Bovendien mag de isolatie geen koelelementen
of de zijkant van de aansluitdoos waar de SCR's
(Triac's) zijn gemonteerd, bedekken.
• De kanaalverwarming moet bereikbaar zijn voor
vervanging en inspectie.
• De afstand tussen het metalen huis van de verwar-
ming en hout of ander brandbaar materiaal mag
NIET kleiner zijn dan 30 mm.
• Installeer de kanaalsensor (geleverd bij de verwar-
ming) in het kanaal na de verwarming.
OpMeRKINg: We raden de installatie van een
veiligheidsschakelaar aan voor de elektrische
verwarming.
plaat voor plafondmontage van de venti-
latieunit installeren (OptIONeeL)
OpMeRKINg: De plaat voor plafondmontage is
extra uitrusting die apart kan worden gekocht
voor de modellen Plaza, Pingvin, Pingvin XL en
Pandion.
Voor bevestiging van de plaat voor plafondmontage
• Zorg dat het plafond vlak is zodat de plaat stabiel
en recht kan worden bevestigd.
• De ruimte tussen de plaat en de achtermuur moet
ten minste 10 mm zijn (aanbeveling) en tussen de
plaat en de zijmuren ten minste 15 mm.
U bevestigt de plaat voor plafondmontage als volgt:
1.
Boor gaten in het plafond voor de
ventilatiekanalen.
2.
Bevestig de plaat op het plafond met schroeven
die geschikt zijn voor het plafondmateriaal.
3.
Dicht de plaat voor plafondmontage af tegen de
dampwering van het plafond met bijvoorbeeld
ducttape.
NL
149
Installatie-instructies