Storing
De oven wordt
Verwarmingselement
maar langzaam
functioneert niet.
warm of de
ingevoerde
temperaturen
worden niet
bereikt.
Bij een meerfasenaansluiting
functioneren een of meerdere
fasen niet.
De oven gaat uit
Stroomuitval.
voordat de
eindtemperatuur
Deurschakelaar
is bereikt.
Verwarmingsspiralen
versleten.
Verwarmingselement
functioneert niet.
Regelinstallatie functioneert
niet.
De oven gaat
Stel de deurschakelaar af.
kort na de start
Installatieautomaat in de
uit.
huisaansluiting
is uitgeschakeld.
Elektrische bekabeling
verkeerd aangesloten.
Verwarmingselement
functioneert niet.
Tabel 38: Storing oven
14.4. Storing: regelinstallatie
Storing
De
De oven krijgt geen
elektrische stroom.
regelinstallatie
kan niet worden
De kabel van de
ingeschakeld.
regelinstallatie is niet of niet
goed met de oven verbonden.
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oorzaak
Storing verhelpen
bediener/exploitant
Controleer het
verwarmingselement op
zichtbare beschadiging.
Controleer ook of er een
breuk zit in de bedrading
tussen het meetcircuit en de
regelaar.
Controleer de
installatieautomaat in de
elektrische verdeelinrichting
van de huisaansluiting.
Schakel de oven weer in en
zet het gebruik voort.
Controleer de deurschakelaar.
Controleer
verwarmingsspiralen op
slijtage, breuk of veroudering.
Controleer het
verwarmingselement op
zichtbare beschadiging.
Zie volgende paragraaf.
Controleer de deurschakelaar.
Controleer de
installatieautomaat in de
elektrische verdeelinrichting
van de huisaansluiting.
-
Controleer het
verwarmingselement op
zichtbare beschadiging.
Storing verhelpen
bediener/exploitant
Zie vorige paragraaf.
Controleer de kabelverbinding
tussen de oven en de
regelinstallatie.
416 / 492 - NL -
Storing verhelpen
elektricien/fabrikant
Controleer het
verwarmingselement en
vervang het indien nodig.
Controleer de huisaansluiting,
de installatieautomaten en de
stroomopname van de oven.
-
Stel de deurschakelaar af.
Vervang verwarmingsspiralen.
Controleer het
verwarmingselement en
vervang het indien nodig.
-
Stel de deurschakelaar af.
Controleer de huisaansluiting,
de installatieautomaten en de
stroomopname van de oven.
Controleer de elektrische
bekabeling.
Controleer het
verwarmingselement en
vervang het indien nodig.
Storing verhelpen
Elektricien
-
Controleer de bekabeling
tussen de oven en de
regelinstallatie.
In het bijzonder: voer een
doorgangstest uit en
controleer op kabelbreuk, op
foutieve contactelementen of
controleer of
overgangsweerstanden
afwijken van de tolerantie.