Start - Keys
• Door op de toets "SET"
de tijd die is verstreken sinds de start van het cy-
clus of de tijd van het tijdcyclus op het display, om
de cyclustemperatuur te bereiken, als het appa-
raat in de bewaringsmodaliteit staat.
• Druk op Up
, de temperatuur die wordt geme-
ten door de sonde in de binnenruimte wordt ge-
toond. Deze gegevens worden 5 seconden ge-
toond.
• Als de zoemer is ingeschakeld, druk dan op Down
om de zoemer uit te schakelen.
• Druk op Start/Stop
LET OP!
Alarmen
De bestaande alarmen zijn alarmen met betrekking
tot de sondes. Ze worden alleen getoond wanneer
de weergave van de bijbehorende sonde vereist is.
"Er" Generieke of interne fout van de sondes.
"Er" Generieke fout of fout in de sonde
"ErI" fout sonde in binnenruimte
Instellingen
Compressor
De compressor kan alleen actief zijn in de
START-functie als er geen fout is opgetreden in de
sonde in de binnenruimte.
Als de deurfunctie is ingeschakeld (PI=I), moet de
deur gesloten zijn om compressor te kunnen star-
ten alleen als P6=0. Met P6=0 is de compressor ac-
tief, zelfs met een geopende deur en stilstaande
ventilator. De compressor start volgens het voor
het geselecteerde cyclus ingestelde punt en het in-
Handmatig ontdooien
Het ontdooien wordt uitgevoerd met een open deur, zonder het gebruik van een verwarmer of heetgas.
Parameters
Druk tegelijkertijd voor minimaal 4 seconden op
Up en Down
om het instellen van parameters te
openen.
Op dit punt verschijnt het nummer van de parame-
ter zelf op het display (P0). Druk op de toets SET
om de waarde van de parameters te bekijken of aan
te drukken, verschijnt
SET
om het cyclus te starten.
Aan het einde van een positief snelkoelproces scha-
kelt de snelkoeler automatisch over naar een bewa-
ringsprogramma bij een temperatuur tussen 0 en
+3°C.
Aan het einde van een negatief snelkoelproces
schakelt de snelkoeler automatisch over naar een
bewaringsprogramma bij een temperatuur tussen
-22 en -25°C.
Om te voldoen aan de wettelijk voorgeschreven
snelkoeltijden wordt sterk afgeraden de deur te
openen tijdens het uitvoeren van een cyclus.
"Er2" fout kerntemperatuursonde
Als er een programma wordt uitgevoerd en er een
fout wordt gegenereerd, dan wordt er overgescha-
keld naar een snelkoelcyclus met timer, zelfs als de
fout nog steeds optreedt.
gestelde temperatuurverschil (Parameter P8).
De beveiligingstijden voor de compressor zijn:
• P9: minimale vertraging die moet bestaan tussen
het uitschakelen en het daarna weer inschakelen
van de compressor. Deze parameters wordt ook
gebruikt voor het resetten van de kaart.
• P10: minimale vertraging die moet bestaan tus-
sen 2 opeenvolgende activeringen van de com-
pressor.
te passen.
Tijdens het bekijken van het parameternummer
kunt u op de toetsen
naar de volgende/vorige parameter te gaan; druk
als de waarde van een parameter wordt getoond op
SET
de toetsen om de waarde aan te passen.
Up en Down
drukken om
53
NL