Leica BIOSYSTEMS NCL-g-SARC Mode D'emploi page 46

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 7
Om endogene enzymen of niet-specifieke binding van enzymen van specifieke immunoreactiviteit te differentiëren, kan het zijn dat
extra patiëntweefsels exclusief gekleurd wordt met substraat chromogeen of enzymcomplexen (avidine-biotine, streptavidine, gelabeld
polymeer) en respectievelijk substraat-chromogeen. Indien specifieke kleuring binnen het interne negatieve controleweefsel optreedt,
moeten de resultaten die met de patiëntmonsters zijn verkregen als ongeldig worden beschouwd.
Negatieve Reagenscontrole
Gebruik een niet-specifieke negatieve reagenscontrole in plaats van het primaire antilichaam met een coupe van ieder patiëntmonster,
om een niet-specifieke kleuring te evalueren en een betere interpretatie te krijgen van de specifieke kleuring op de antigene plaats.
Patiëntweefsel
Onderzoek de gekleurde patiëntmonsters met NCL-g-SARC. De positieve kleuringsintensiteit moet worden geëvalueerd binnen de
context van iedere niet-specifieke achtergrondkleuring van de negatieve reagenscontrole. Net zoals bij elke immunohistochemische
test betekent een negatief resultaat dat het antigeen niet is gedetecteerd. Het betekent dus niet dat het antigeen afwezig was in
de geanalyseerde cellen/het geanalyseerde weefsel. Gebruik een panel van antilichamen om de verkeerd-negatieve reacties te
identificeren.
Verwachte Resultaten
Normale Weefsels
Kloon 35DAG/21B5 detecteert het gamma-sarcoglycaaneiwit in het sarcolemma van skelet- en hartspiervezels.
Abnormale Weefsels
Kloon 35DAG/21B5 is gebruikt bij immunohistochemische en immunoblotting-studies bij meer dan 930 patiënten ter vaststelling van een
tekort aan het met 35 kD dystrofine geassocieerde glycoproteïne gamma-sarcoglycaan.
NCL-g-SARC wordt aanbevolen voor de identificatie van humaan gamma-sarcoglycaan door middel van immunohistochemie.
Algemene Beperkingen
Immunohistochemie is een diagnoseproces van meerdere stappen dat uit een gespecialiseerde training bestaat in het selecteren van
de desbetreffende reagentia; weefselselectie, fixatie en verwerking; voorbereiding van de IHC-objectglaasjes; en de interpretatie van
de kleuringsresultaten. Weefselkleuring is afhankelijk van het gebruik en de verwerking van het weefsel vóór het aanbrengen van de
kleuring. Een onjuiste manier van fixeren, invriezen, ontdooien, wassen, drogen, verwarmen en opdelen of contaminatie met andere
weefsels of vloeistoffen kunnen leiden tot artefacten, het vastzitten van antilichamen of fout-negatieven. Inconsistente resultaten kunnen
het gevolg zijn variaties in de methoden die voor het fixeren en inbedden worden gebruikt of van inherente onregelmatigheden binnen
het weefsel.
4
Overmatige of onvolledige tegenkleuring kan een correcte interpretatie van de resultaten in te weg zitten.
De klinische interpretatie van iedere kleuring of de afwezigheid ervan moet worden aangevuld met morfologisch onderzoek en goede
controles. De interpretatie moet worden geëvalueerd door een vakkundige patholoog binnen de context van de klinische geschiedenis
van de patiënt en eventueel ander diagnostisch onderzoek.
Antilichamen van Leica Biosystems Newcastle Ltd zijn bedoeld voor gebruik, zoals aangegeven, op bevroren of paraffine ingebedde
coupes met specifieke fixatie-eisen. Er kan een onverwachte antigenexpressie optreden, met name in neoplasma's. De klinische
interpretatie van ieder gekleurde weefselcoupe moet morfologische analyses bevatten en de evaluatie van de juiste controles.
Algemene Literatuurlijst
1. National Committee for Clinical Laboratory Standards (NCCLS). Protection of laboratory workers from infectious diseases
transmitted by blood and tissue; proposed guideline. Villanova, P.A. 1991; 7(9). Order code M29-P.
2. Battifora H. Diagnostic uses of antibodies to keratins: a review and immunohistochemical comparison of seven monoclonal and
three polyclonal antibodies. Progress in Surgical Pathology. 6:1–15. eds. Fenoglio-Preiser C, Wolff CM, Rilke F. Field & Wood, Inc.,
Philadelphia.
3. Nadji M, Morales AR. Immunoperoxidase, part I: the techniques and pitfalls. Laboratory Medicine. 1983; 14:767.
4. Omata M, Liew CT, Ashcavai M, Peters RL. Nonimmunologic binding of horseradish peroxidase to hepatitis B surface antigen: a
possible source of error in immunohistochemistry. American Journal of Clinical Pathology. 1980; 73:626.
5. Anderson LVB. Multiplex Western blot analysis of the muscular dystrophy proteins. Chapter 22, p369–386, in Muscular Dystrophy:
Methods and Protocols (number 43 in the Methods in Molecular Medicine series), edited by Bushby KMD & Anderson LVB. 2001.
Humana Press: Totowa, New Jersey.
6. Pogue R, Anderson LVB, Pyle A, et al. Strategy for mutation analysis in the autosomal recessive limb-girdle muscular dystrophies.
Neuromuscular Disorders. 2001; 11(1):80–87.
7. Pollitt C, Anderson LVB, Pogue R, et al. The phenotype of calpainopathy: diagnosis based on a multidisciplinary approach.
Neuromuscular Disorders. 2001; 11(3):287–296.
8. Anderson LVB, Harrison RM, Pogue R, et al. Secondary reduction in calpain 3 expression in patients with limb girdle muscular
dystrophy type 2B and Miyoshi myopathy (primary dysferlinopathies). Neuromuscular Disorders. 2000; 10(8):553–559.
9. Auranen M, Rapola J, Pihko H, et al. Muscle membrane-skeleton protein changes and histopathological characterization of muscle-
eye-brain disease. Neuromuscular Disorders. 2000; 10(1):16–23.
10. Bornemann A and Anderson LVB. Diagnostic protein expression in human muscle biopsies. Brain Pathology. 2000; 10:193–214.
11. Vainzof M, Moreira ES, Canovas M, et al. Partial alpha-sarcoglycan deficiency with retention of the dystrophin-glycoprotein complex
in a LGMD2D family. Muscle Nerve. 2000; 23(6):984–988.
12. Anderson LVB. Immunomarkers for molecular mass. Neuromuscular Disorders. 1999; 9(6-7):421–422.
13. Anderson LVB and Davison K. Multiplex Western blotting system for the analysis of muscular dystrophy proteins. American Journal of
Pathology. 1999; 154(4):1017–1022.
14. Sewry CA, Taylor J, Anderson LVB, et al. Abnormalities in alpha-, beta- and gamma-sarcoglycan in patients with limb-girdle muscular
dystrophy. Neuromuscular Disorders. 1996; 6(6):467–474.
15. Vainzof M, Passos-Bueno MR, Canovas M, et al. The sarcoglycan complex in the six autosomal recessive limb-girdle muscular
dystrophies. Human Molecular Genetics. 1996; 5(12):1963–1969.
16. Noguchi S, McNally EM Othmane KB, et al. Mutations in the dystrophin associated protein-gamma-sarcoglycan in chromosome 13
muscular dystrophy. Science 1995; 270:819–822.
G-SARC-CE
Page 45

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières