Rij-Accu Op Rijregelaar Aansluiten; Rijregelaar Inschakelen En Programmeren; Aandrijvings- En Stuurfuncties Testen - Reely ROAD 23 72 11 Notice D'emploi

e) Rij-accu op rijregelaar aansluiten
Voordat u de rij-accu op de rijregelaar aansluit, neemt u de zender in gebruik (zie hoofdstuk 10. c) en 10. d). Controleer
bovendien of de rijregelaar uitgeschakeld is.
Om te vermijden dat de wielen plots beginnen te draaien en zodoende ook het voertuig begint te rijden
(bijv. als de trimming voor de aandrijving versteld is), moet u het modelvoertuig op een geschikte ondergrond
plaatsen (of een startbox), zodat de wielen bij een storing vrij kunnen draaien.
Steek uw hand niet in de aandrijving! Houd de roeren niet vast.
Sluit nu pas de rijaccu aan op de rijregelaar.
f) Rijregelaar inschakelen en programmeren
Neem eerst de zender in gebruik (zie hoofdstuk 10. c) en 10. d), mits dit nog niet is gebeurd! Sluit pas daarna de rij-
accu aan de rijregelaar aan (zie hoofdstuk 10. e).
Schakel pas daarna uw rijregelaar in.
Ev. is het programmeren van de rijregelaar vereist, om de neutrale stand resp. de volgasstand voor vooruit
en achteruit vast te leggen. Houd rekening met de gebruiksaanwijzing van de rijregelaar.
g) Aandrijvings- en stuurfuncties testen
Controleer voor elke rit of de instellingen op de zender juist zijn en of het voertuig goed volgens de stuurcommando's
van de zender reageert.
Zoals reeds in hoofdstuk 10. e) beschreven, dient het voertuig op een geschikte ondergrond (bijv. start-
box) te worden gezet zodat de motor en de wielen vrij kunnen draaien.
• Stel op uw zender de trimming voor de aandrijving zo in, dat de aandrijving niet beweegt, als de gas-/remhefboom
in zijn neutrale stand staat.
• Stel de trimming voor de besturing zo in, dat de voorwielen rechtuit staan, als het stuur van de zender in de middelste
stand staat.
Als de trimweg daarvoor niet volstaat, moet de servohendel op de servoas (servoaandrijving) verplaatst worden of
de servostang tussen servohendel en stuurhendel te worden verdraaid.
• Controleer of de besturing juist reageert op het stuur op uw zender. Indien de reactie op het sturen bijv. bij gebruik
van een pistoolgreep-zender verkeerd-om is (stuur naar links, wielen gaan naar rechts) schakelt u de reverse-
functie in voor de besturing op de zender.
Hetzelfde geldt voor het vooruit-achteruit rijden. Als de rijregelaar beschikt over een remfunctie, kan het noodzakelijk
zijn, niet alleen de reverse-functie op de zender in te schakelen, maar ook de beide motorkabels om te wisselen
(tussen motor en rijregelaar).
Houd hiervoor rekening met de handleiding van uw zender.
154