• Aan de bovenkant wordt het achterste differentieel met twee
zelftappende schroeven "S1" bevestigd.
• Maak de beide onderste achterste draagarmen "Q3" met de acht-
erste draagarmbeugel "HQ" aan het chassis vast. Let daarbij op
de juiste schikking, zie afbeelding rechts (let op de vorm van de
openingen in de draagarmen!).
• Schroef dan de achterste bullbarbeugel "HR" met twee zelf-
tappende schroeven "S1" aan het chassis vast. De bullbarbeugel
dient tegelijkertijd als bevestiging voor de draagarmbeugel "HQ".
Mogelijks zijn daarvoor twee langere zelftappende
schroeven (schroefdraadlengte 12mm i.p.v. 10mm)
voorzien.
• De balhoofdschroef "KK1" wordt in de middelste bovenste
opening in de achterste fusee "HAS" gedraaid.
• Steek dan een kogellager "K6" op de wielas "RA" en schuif deze
van binnenuit door de fusee "HAS". Van buitenaf wordt nog een
bijkomende kogellager "K6" opgestoken.
• Plaats de fusee in de juiste oriëntering in de onderste draagarm
"Q3". Schuif dan de as "ST3" door de overeenkomstige opening
in de draagarm en in de fusee zodat deze volledig wordt
ingestoken (zie pijl in afbeelding rechts).
Let op de afvlakking op de as "ST3", deze moet aan de zijkant
naar buiten tot de opening van de madenschroef wijzen zodat
deze met behulp van de madenschroef "MS3" vastgemaakt kan
worden (in de afbeelding rechts is de steeksleutel voor het
vastdraaien van de madenschroef te zien).
De madenschroef "MS3" moet al door de fabrikant van wat
borglak zijn voorzien. Als dit niet het geval is, breng dan een
kleine druppel borglak op de madenschroef aan voor u deze
indraait.
• Aansluitend wordt de aandrijfsas "AA" en de veer "F1" geplaatst.
De veer wordt daarbij zoals al bij de voorste as van binnenuit op
het differentieel gestoken (en niet van buitenaf op de wielas "RA").
Na het invoegen van de aandrijfas "AA" wordt deze door de veer
"F1" in de wielas "RA" gedrukt.
Dit heeft als bedoeling dat de aandrijfas later bij het inveren van
de het wiel niet uit de wielas springt.
142
Q3
HQ
HR
F1
KK1
RA
K6
HAS
S1
Q3
S1
AA
MS3
K6
ST3