b) Voor de ingebruikname
• Schakel steeds eerst de zender en daarna de helikopter in. Enkel op deze manier kan een afstemfunctie
tussen zender en ontvanger plaatsvinden opdat uw model betrouwbaar op de stuurbevelen van uw
zender reageert.
• Controleer de technische veiligheid van uw model en het afstandsbedieningssysteem. Let hierbij op
zichtbare beschadigingen, zoals defecte steekverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende
onderdelen van het model moeten soepel werken en de lagers mogen geen speling vertonen.
• De voor de werking nodige vliegaccu moet voor het gebruik worden opgeladen. Let bij de batterijen in de
zender op een nog voldoende restcapacitiet (zenderindicator). Als de batterijen leeg zijn, moet u steeds
de hele set batterijen vervangen.
c) Tijdens het gebruik
• Neem geen risico bij het gebruik van het model! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is
afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Houd
daarom bij het vliegen voldoende afstand tot personen, dieren en voorwerpen. Probeer nooit het
vliegende model met de hand te grijpen! Er bestaat verwondingsgevaar door de draaiende rotoren!
• U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of
beïnvloeding door alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Zowel de motoren, de motorregelaar en de vliegaccu kunnen bij de werking heet worden. Pauzeer
daarom 5 - 10 minuten vooraleer u de vliegaccu opnieuw oplaadt of met een tweede reeds opgeladen
vliegaccu opnieuw start.
• Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Steek na de
landing altijd eerst de vliegaccu van de helikopter af voor u de afstandsbediening uitschakelt.
• Schakel tijdens het gebruik nooit de zender uit zolang de modelhelikopter nog is ingeschakeld.
• Stel het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd bloot aan direct zonlicht of grote
hitte.
191