b) Stekkerlaadapparaat
• Het stekkerlaadapparaat is uitsluitend geschikt voor het opladen van 6-cellige NiMH-accu's. Gebruik
het stekkerlaadapparaat nooit voor andere doeleinden. Gebruik het stekkerlaadapparaat nooit voor het
opladen van LiPo-accu's (of andere accu's dan NiMH); hierbij bestaat er brand- en explosiegevaar!
• Let bij de aansluiting van een NiMH-accu aan het stekkerlaadapparaat op de juiste polariteit (plus/+ en
min/-).
• Het stekkerlaadapparaat stemt overeen met veiligheidsklasse II.
• Gebruik voor de spannings-/stroomverzorging van het stekkerlaadapparaat uitsluitend een standaard
contactdoos van het openbare stroomnet.
• De contactdoos waarmee het stekkerlaadapparaat wordt verbonden, moet makkelijk toegankelijk zijn.
• Trek het stekkerlaadapparaat nooit aan het snoer uit de contactdoos. Neem het altijd aan de behuizing
vast en trek het recht uit de contactdoos.
• Bescherm het stekkerlaadapparaat tegen vocht en schade. Wanneer het stekkerlaadapparaat vochtig
of nat is geworden of tekenen van schade vertoont, mag u het niet aanraken. Er bestaat levensgevaar
door elektrische schok!
Schakel eerst de netspanning naar de contactdoos aan alle polen, waaraan het stekkerlaadapparaat is
aangesloten af (bijbehorende zekeringsautomaat uitschakelen of zekering eruit draaien, vervolgens de
bijhorende aardlekschakelaar uitschakelen).
Trek pas daarna het stekkerlaadapparaat uit de contactdoos, gebruik het niet meer, maar gooi het op
een milieuvriendelijke manier weg.
c) Voor de ingebruikname
• Controleer dat er binnen de reikwijdte van de afstandsbediening geen andere modelproducten gebruikt
worden met hetzelfde afstandsbedieningskanaal (zendfrequentie). Anders kunt u de controle over uw op
afstand bediende modellen verliezen! Bij 2,4 GHz afstandsbedieningsapparaten moet u altijd controle-
ren, of het gelijktijdig gebruik van twee of meer afstandsbedieningen in elkaars onmiddellijke omgeving
storingsvrij mogelijk is.
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en het afstandsbedieningssysteem. Let
hierbij op zichtbare beschadigingen, zoals defecte steekverbindingen of beschadigde kabels. Alle be-
wegende onderdelen van het model moeten soepel werken en de lagers mogen geen speling vertonen.
• De vaaraccu die voor de werking nodig is en de accu´s die eventueel in de zender geplaatst zijn, moeten
volgens de voorschriften van de fabrikant opgeladen worden.
• Als u batterijen voor de stroomvoorziening van de zender gebruikt, moeten deze voldoende restcapaci-
teit hebben (eventueel met een batterijtester controleren). Als de batterijen leeg zijn, moeten steeds alle
batterijen vervangen worden, dus nooit aparte batterijen.
• Vóór elk gebruik moeten de instellingen van de trimregelaar van de zender voor de verschillende stuur-
richtingen gecontroleerd en indien nodig aangepast worden.
• Stel voor het gebruik van uw model de antenne op de zender altijd zo af dat de tip van de antenne in uw
voorkeurshouding van de zender, zo recht mogelijk naar boven wijst. Anders kan de zender de stuursig-
nalen niet optimaal uitstralen, wat eventueel een aanzienlijk kleiner bereik betekent.
58