• Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product of de
componenten niet toegestaan.
• Het product is geen speelgoed. Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar.
• De afstandsbedienings- en aandrijvingscomponenten mogen niet vochtig of nat worden.
• Het model is uitsluitend geschikt voor gebruik in zuiver zoetwater.
• Gelieve u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub te wenden als u nog niet genoeg kennis heeft voor
het gebruik van afstandsbediende modelschepen.
• U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed voor kinderen.
• Wendt u zich tot ons (zie hoofdstuk 1 voor de contactgegevens) of een andere vakman indien u vragen heeft die
niet met behulp van deze gebruiksaanwijzing opgehelderd kunnen worden.
b) Voor de ingebruikname
• Controleer dat er binnen de reikwijdte van de afstandsbediening geen andere modellen gebruikt worden met het-
zelfde afstandsbedieningskanaal (zendfrequentie). Anders kunt u de controle over uw op afstand bediende model-
len verliezen! Bij 2,4 GHz afstandsbedieningsapparaten moet u altijd controleren, of het gelijktijdig gebruik van twee
of meer afstandsbedieningen in elkaars onmiddellijke omgeving storingsvrij mogelijk is.
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en het afstandsbedieningssysteem. Let hierbij op
zichtbare beschadigingen, zoals defecte steekverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende onderdelen
van het model moeten soepel werken en de lagers mogen geen speling vertonen.
• De rijaccu die voor de werking nodig is en de accu´s die eventueel in de zender geplaatst zijn, moeten volgens de
aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• Als batterijen worden gebruikt als stroomvoorziening voor de zender, moeten deze voldoende restcapaciteit heb-
ben (eventueel met een batterijtester controleren). Als de batterijen leeg zijn, moet u steeds de hele set batterijen
vervangen.
• Controleer voor elke ingebruikname de correcte en vaste zitting van de scheepsschroef en of ze beschadigd is.
• Vóór elk gebruik moeten de instellingen van de trimregelaar van de zender voor de verschillende stuurrichtingen
gecontroleerd en indien nodig aangepast worden.
• Stel voor het gebruik van uw model de antenne op de zender altijd zo af dat de tip van de antenne in uw voorkeurs-
houding van de zender, zo recht mogelijk naar boven wijst. Anders kan de zender de stuursignalen niet optimaal
uitstralen, wat eventueel een aanzienlijk kleiner bereik betekent.
• Schakel steeds eerst de zender in. Pas daarna mag de rijaccu van het model aangesloten worden. In het andere
geval kunnen er onvoorspelbare reacties van de ontvangstinstallatie optreden en de scheepspropeller kan ongewild
beginnen te draaien! Ongeval- en verwondingsgevaar!
• Let er bij een draaiende scheepsschroef op dat er geen voorwerpen of lichaamsdelen binnen het draai- en aanzuig-
bereik van de rotoren aanwezig zijn.
78