e) Grondtrimming „Sub-trim"
Zoals reeds bij de montage van de servo aangegeven, moet de servohendels altijd in een hoek van 90° tot de
stuurstangen staan (zie afbeelding 12). De trimweergaven op de zender (zie afbeelding 5, pos. 6 - 9) moeten daarbij
in de middelste stand staan. Alleen zo is later tijdens het vliegen met behulp van de trimtoetsen (zie afbeelding 1, pos.
6, 8, 15 en 17) een natrimming in beide richtingen mogelijk.
Vaak is echter de vertanding aan de sevohendels zodanig grof dat een precieze hoek van 90° niet kan worden
ingesteld. Omwille van deze reden kan met behulp van de grondtrimming de correcte middelste stand van de servo-
arm worden ingesteld zonder dat daarbij de trimtoetsen moeten worden verzet.
Belangrijk!
Voor u de grondtrimming instelt, controleert u aan de hand van de bedrijfsweergave, of de vier trimweergaven
in het midden zijn ingesteld.
Instellen van de grondtrimming
• Schakel de zender in en roep het functie-instelmenu op.
• Beweeg met behulp van het scrollwiel de cursorpijl naar het menupunt
„Sub-trim".
• Druk kort op de scrollwieltoets of de toets „OK" om het menupunt te
activeren.
Op het scherm verschijnen de weergaven voor de zes stuurfuncties met
telkens de huidig ingestelde trimwaarden.
• Door aan het scrollwiel te draaien kan de grondtrimming voor kanaal 1
worden ingesteld.
• Bij het indrukken van de scrollwieltoets springt de cursorpijl naar kanaal
2. Door aan het scrollwiel te draaien kan nu de grondtrimming voor kanaal
2 worden ingesteld.
• Herhaal deze procedure tot u aan alle zes de kanalen de gewenste
grondtrimming hebt ingesteld.
• Druk op de toets „OK" om de instellingen op te slaan. Op het scherm
wordt aansluitend opnieuw het functie-instelmenu weergegeven.
• Druk op de toets „CANCEL" tot u opnieuw op de bedrijfsweergave komt.
212
Afbeelding 32