A + C = 24 cm
Binnenhoek:
afstand voor het leggen van de
begrenzingsdraad in een binnenhoek bij
een hoge hindernis.
Door de grotere afstand (24 cm) rijdt de
robotmaaier langs de
begrenzingsdraad (2) in de hoek om een
hoge hindernis zonder tegen de
hindernis (1) te stoten.
A + C = 24 cm
Verboden zone:
afstand voor het leggen van de
begrenzingsdraad rondom een verboden
zone.
272
De robotmaaier rijdt zonder stoten langs
de begrenzingsdraad (1) om de
hindernis (2).
Hoogte van hindernissen meten:
De robotmaaier kan over
hindernissen als wegen rijden als
het te overwinnen hoogteverschil
minder dan 2 cm is. De stand op de iRuler
is precies deze hoogte.
Hindernis (1) is lager dan 2 cm: leg de
begrenzingsdraad (2) zonder afstand tot
de hindernis.
Als de begrenzingsdraad zonder
afstand tot de hindernis (grote
tegels, enz.) wordt gelegd, moet
erop worden gelet dat de tegels
22 cm vrij begaanbaar zijn (zonder
hindernis).
Hindernis (1) is hoger dan 2 cm:
leg de begrenzingsdraad (2) met
afstand A (22 cm) tot de hindernis.
Stel desgewenst de snijhoogte zo
in dat de robotmaaier met het
maaiwerk geen hindernissen raakt.
Als de laagste snijhoogte wordt
ingesteld, kan de robotmaaier
minder dan 2 cm overwinnen.
11.6 Vernauwingen
Als in het maaivlak een vernauwing
is geïnstalleerd, moet de
verplaatste rit naar het begin
(corridor) worden uitgeschakeld.
(
10.14)
De robotmaaier rijdt automatisch door alle
vernauwingen, zolang de minimale
draadafstand wordt aangehouden. Smalle
gebieden van het maaivlak moeten met
begrenzingsdraad worden afgebakend.
0478 131 9934 A - NL