Statusmelding Instellen; Installatie - Viking MI 422 Manuel D'utilisation

Masquer les pouces Voir aussi pour MI 422:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

Schuif de balk verder naar
rechts voor het maaien bij
geringe vochtigheid.
Helemaal rechts, maait de
robotmaaier alleen wanneer
de regensensor volledig droog is.

10.13 Statusmelding instellen

Selecteer voor het configureren van de
statusmelding de linker of rechter melding
met het stuurkruis en bevestig met OK.
Laadtoestand:
weergave van het accusymbool
samen met de laadtoestand in
procenten
Resttijd:
resterende maaiduur in de lopende
week in uren en minuten
Tijd en datum:
huidige datum en huidige tijd
Starttijd:
start van de volgende geplande
maaibeurt. Bij een lopende actieve
tijd verschijnt de tekst "actief".
Maaibeurten:
aantal van alle maaibeurten tot nu
toe
Maaiuren:
duur van alle maaibeurten tot nu toe
Afstand:
totaal afgelegde afstand

10.14 Installatie

1. Corridor:
Verplaatste rit naar begin in- en
uitschakelen.
Bij een ingeschakelde corridor rijdt de
266
robotmaaier naar binnen verplaatst langs
de begrenzingsdraad terug naar het
dockingstation.
Er kunnen drie varianten worden
geselecteerd:
Uit – standaardinstelling
De robotmaaier rijdt aan de
begrenzingsdraad.
Smal – 40 cm
De robotmaaier rijdt afwisselend aan de
begrenzingsdraad of 40 cm verplaatst.
Breed – 40 - 80 cm
De afstand tot de begrenzingsdraad wordt
bij elke rit naar het begin binnen deze
corridor willekeurig gekozen.
In combinatie met een extern
dockingstation moeten voor een
verplaatste rit naar het begin
zoeklussen worden geïnstalleerd.
(
11.11)
De verplaatste rit naar het begin
kan alleen worden ingeschakeld,
als de begrenzingsdraad op smalle
plaatsen met een afstand van meer
dan 2 m is geïnstalleerd.
2. ASM (anti-stuck-manoeuvre):
Bij ingeschakelde ASM start de
robotmaaier een uitwijkprocedure
wanneer hij is vastgereden.
Aan – standaardinstelling
Uit – ASM moet worden uitgeschakeld
wanneer er zich in het maaivlak grotere
vlakken (bijvoorbeeld geasfalteerde
opritten) bevinden of wanneer de
robotmaaier tijdens het werken vaak
onverwachts 90° afbuigt.
3. Nieuwe installatie:
De installatiewizard wordt opnieuw
gestart, het bestaande maaischema
wordt gewist. (
9.4)
4. Startpunten:
De robotmaaier begint de
maaibeurten bij het dockingstation
(standaardinstelling) of bij een startpunt.
Startpunten moeten worden gedefinieerd,
– als deelzones gericht moeten worden
behandeld, omdat ze onvoldoende
worden bewerkt,
– als zones alleen via een doorgang
bereikbaar zijn. Leg in deze deelzones
minstens één startpunt vast.
● Startpunten instellen (
5. Rand testen:
Start de proefrit ter controle van een
goede draadligging.
De stap "Installatie controleren" van de
installatiewizard wordt opgevraagd.
(
9.9)
Plaats ter controle van de correcte
bedrading rond een verboden zone,
de robotmaaier met de voorzijde in
de richting van de verboden zone in
het maaivlak en start de proefrit.
6. Randmaaien:
Leg de frequentie van het
randmaaien vast.
Nooit – de rand wordt nooit gemaaid.
Een keer – standaardinstelling, de rand
wordt een keer per week gemaaid.
Twee keer – de rand wordt twee keer per
week gemaaid.
7. Aanpalende gazons:
Aanpalende gazons vrijgeven.
Inactief – standaardinstelling
Actief – instelling, als er op aanpalende
gazons moet worden gemaaid. Bij de
commando's "Maaien starten" en "Maaien
met vertraagde start" moet het maaivlak
(hoofdgazon/aanpalend gazon) worden
geselecteerd. (
14.5)
0478 131 9934 A - NL
10.15)

Hide quick links:

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Mi 422 p

Table des Matières