● Doorgangen en aanpalende gazons:
Verbind alle zones van het maaivlak
met doorgangen voor het maaien in de
automatische modus. (
Als daarvoor onvoldoende ruimte is,
moeten er aanpalende gazons worden
ingesteld. (
11.9)
● Neem bij het leggen van de
begrenzingsdraad de afstanden in acht
(
11.5):
bij begaanbare hindernissen
(bijvoorbeeld voetpaden): 0 cm
bij doorgangen: 22 cm
bij hoge hindernissen
(bijvoorbeeld muren, bomen): 22 cm
minimale afstand in vernauwingen:
44 cm
bij wateroppervlakken en mogelijke
plekken waar het apparaat kan
omvallen (randen, terrassen): 100 cm
● Hoeken:
Vermijd het leggen in scherpe hoeken
(kleiner dan 90°).
● Zoeklussen:
Als de verplaatste rit naar het begin
(corridor) moet worden gebruikt,
moeten bij doorgangen of bij het
externe dockingstation zoeklussen
worden geïnstalleerd. (
● Draadreserves:
Om het verplaatsen van
begrenzingsdraad nadien vlotter te
laten verlopen, dienen meerdere
draadreserves te worden
geïnstalleerd. (
11.14)
Opgewikkelde reststukken van de
begrenzingsdraad kunnen
storingen veroorzaken en moeten
worden verwijderd.
270
11.2 Schets van het maaivlak
maken
11.10)
Bij het installeren van de
robotmaaier en het dockingstation
verdient het aanbeveling om een schets
van het maaivlak te maken. Aan het begin
van deze gebruiksaanwijzing is hiervoor
een pagina voorzien.
Deze schets moet bij latere wijzigingen
worden aangepast.
Inhoud van de schets:
– vorm van het maaivlak met
belangrijke hindernissen, grenzen en
eventuele verboden zones waarin de
robotmaaier niet mag werken. (
– positie van het dockingstation (
– ligging van de begrenzingsdraad
De begrenzingsdraad groeit na korte
tijd in de bodem in en is niet meer te
zien. Geef de ligging van de draad
rondom hindernissen aan. (
– ligging van de draadverbinders
De gebruikte draadverbinders zijn na
korte tijd niet meer te zien. Noteer hun
positie, om ze zo nodig te kunnen
vervangen. (
11.11)
1
26.)
9.5)
9.6)
11.15)
11.3 Begrenzingsdraad leggen
Gebruik originele
bevestigingspennen en originele
begrenzingsdraad. Installatiekits
met het benodigde
installatiemateriaal zijn als
accessoire bij de VIKING
vakhandelaar verkrijgbaar. (
De legrichting (rechts- of linksom)
kan naar keuze worden
geselecteerd.
Trek bevestigingspennen nooit met
behulp van de begrenzingsdraad
eruit – gebruik altijd geschikt
gereedschap
(bijvoorbeeld combinatietang).
Maak een schets van de ligging van
de begrenzingsdraad. (
● Installeer het dockingstation. (
● Leg de begrenzingsdraad vanaf het
dockingstation rondom het maaivlak en
om eventueel aanwezige hindernissen
(
11.8) en bevestig deze met
bevestigingspennen aan de bodem.
Controleer de afstanden met behulp
van de iRuler. (
11.5)
Lees de informatie in het hoofdstuk
"Eerste installatie". (
9.6)
● Sluit de begrenzingsdraad aan. (
11.4 Begrenzingsdraad aansluiten
● Stekker uittrekken en
afdekking van het
dockingstation wegnemen.
0478 131 9934 A - NL
17.)
11.2)
9.5)
9.7)