Nederlands
2
4
Bij het verplaatsen van de motorzaag
voor de
2 = volgende zaagsnede:
Het zaagblad moet geheel in de
zaagsnede blijven, om een
ongelijkmatige velsnede te
voorkomen – de kam weer tegen de
stam plaatsen enz.
3 = wig aanbrengen
4 = laatste zaagsnede:
De motorzaag zoals bij de enkele
waaiersnede tegen het hout
aanbrengen –
De breuklijst niet inzagen!
122
Insteken
Het „steken", alleen toepassen indien u
met de techniek hiervan vertrouwd bent
–
Een terugslagarme zaagketting
gebruiken en bijzonder voorzichtig
te werk gaan
–
Bij de hartsteek
–
Bij het vellen van overhangende
bomen
–
Als ontlastingssnede tijdens het
inkorten
–
Bij knutselwerkzaamheden
4 = het zaagblad met de onderzijde van
de neus tegen de stam plaatsen –
niet met de bovenzijde – kans op
terugslag! Zo ver inzagen, dat de
zaagsnede tweemaal zo diep is als
de breedte van het zaagblad
5 = zaagblad langzaam in de
insteekstand zwenken. Attentie –
kans op terugslag of terugstoten!
6 = voorzichtig in de stam steken –
kans op terugstoten!
Hartsteek
–
Als de stamdiameter meer dan
dubbel zo groot is als de lengte van
het zaagblad
–
Als bij bijzonder dikke stammen een
stuk van de kern blijft staan
–
Bij moeilijk te vellen bomen (eik,
beuk), zodat de harde kern niet
openscheurt en de valrichting beter
kan worden aangehouden
–
Bij zacht loofhout, om de spanning
in de stam weg te nemen en te
voorkomen dat er houtsplinters uit
de stam worden gescheurd
:
Voorzichtig in de valkerf steken –
kans op terugstoten! –
Vervolgens in de pijlrichting
zwenken
MS 260, MS 260 C