Nederlands
De hoeken moeten bij alle beiteltanden
van de zaagketting gelijk zijn. Bij
ongelijke hoeken: rauw, ongelijkmatig
draaien van de zaagketting, sterkere
slijtage – tot aan het breken van de
zaagketting.
Omdat aan deze eisen alleen
na voldoende en continue oefening kan
worden voldaan:
:
Vijlhouder gebruiken
De zaagkettingen uitsluitend met behulp
van een vijlhouder (speciaal
toebehoren, zie tabel
„Slijpgereedschappen") met de hand
slijpen. Vijlhouders zijn voorzien van
aanscherphoekmerktekens.
152
Ter controle van de hoeken
90°
85° 70°
80°
60°
30°
35°
10°
0°
STlHL vijlkaliber (speciaal toebehoren,
zie tabel „Slijpgereedschappen") –
een universeel gereedschap voor de
controle van de aanscherp- en
voorsnijvlakhoek, de
dieptebegrenzerafstand, de tandlengte,
de groefdiepte en voor het
schoonmaken van de groef en de
olietoevoerboringen.
Correct slijpen
:
Het slijpgereedschap aan de hand
van de kettingsteek kiezen
:
Het geleideblad eventueel
inspannen
:
Zaagketting blokkeren –
handbeschermer naar voren
:
De handbeschermer naar de
handgreep trekken om de
zaagketting verder te trekken:
kettingrem is gelost. Bij het
kettingremsysteem QuickStop
Super bovendien de
gashendelblokkering indrukken
:
Regelmatig slijpen, weinig materiaal
wegnemen – voor het gebruikelijke
aanscherpen zijn meestal twee tot
drie vijlstreken voldoende
:
De vijl geleiden: horizontaal (in een
rechte hoek ten opzichte van het
zijvlak van het geleideblad)
overeenkomstig de voorgeschreven
hoeken – aan de hand van de
markeringen op de vijlhouder –
De vijlhouder op het tanddak en op
de dieptebegrenzer plaatsen
MS 260, MS 260 C
90°