Apparaat vasthouden en geleiden
De motorzaag altijd met beide handen
vasthouden: de rechterhand op de
achterste handgreep – ook door
linkshandigen. Voor het goed
vasthouden van de motorzaag de duim
stevig om de draagbeugel en de
handgreep houden.
Zagen
Niet in de startgasstand werken. Het
motortoerental is in deze stand van de
gashendel niet regelbaar.
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Anderen niet in gevaar brengen –
voorzichtig werken.
Een zo kort mogelijk zaagblad
gebruiken: zaagketting, zaagblad en
kettingtandwiel moeten bij elkaar en bij
de motorzaag passen.
MS 260, MS 260 C
Geen lichaamsdelen in het verlengde
zwenkbereik van de zaagketting
houden.
De motorzaag alleen met een draaiende
zaagketting uit het hout trekken.
De motorzaag alleen voor het zagen
gebruiken – niet voor het loswippen of
wegschuiven van takken of
worteluitlopers.
Vrijhangende takken niet vanaf de
onderzijde doorzagen.
Voorzichtig zijn bij het zagen van
versplinterd hout – kans op letsel door
weggeslingerde stukken hout!
Geen andere voorwerpen met de
motorzaag in aanraking laten komen:
stenen, spijkers enz. kunnen worden
weggeslingerd en de zaagketting
beschadigen – de motorzaag kan
omhoog slaan.
Op hellingen altijd boven of naast de
stam of liggende boom staan. Op naar
beneden rollende stammen letten.
Bij werkzaamheden die niet vanaf de
grond kunnen worden uitgevoerd:
–
Altijd een hoogwerker gebruiken
–
Niet op een ladder werken
–
Niet in de boom
–
Niet op onstabiele plaatsen
–
Niet boven schouderhoogte
–
Niet met één hand
Nederlands
117