HERSTELLEN VAN KLEINE TEKORTKOMINGEN
TEKORTKOMING
Ongelijkheid in maaihoogte van het gras
over de breedte van de snede.
Gras is ongelijk op golvende of oneffen
wijze gemaaid.
Gras wordt eraf getrokken in plaats van
goed gemaaid.
Alle gras is verwijderd en de maaimachine
komt moeilijk vooruit.
Maaimachine beweegt zich traag vooruit.
Gemaaid gras gaat niet goed in de
grasvangbak.
Wanneer strovorming of vervilting op
het grasveld verschijnt.
NL
OPLOSSING
Voorste rollers zijn niet haaks met het onderste snijblad/maaidek.
Maak de nodige afstellingen, zie pagina 41.
Uitlijning van de snijcilinder is ontregeld, heeft mogelijk een
vreemd voorwerp geraakt. Raadpleeg uw plaatselijk service centrum.
De snijcilinder ten opzichte van het onderste snijblad/maaidek
afstellen, zie pagina 41. Wanneer het gras hierna nog niet goed wordt
gemaaid moeten de messen worden geslepen. Slijp de messen bij,
zie pagina 43. Wanneer ook dit niet helpt bij het oplossen van het
gebrek dan uw plaatselijk service centrum raadplegen.
Onderste blad is te laag afgesteld. Breng de maaihoogte
omhoog, zie pagina 41.
Cilinder kan tegen een vreemd voorwerp zijn gelopen. Stop de motor
en ruim het op.
Uitwerpopening onjuist afgesteld. Voor goede afstelling zie pagina 43.
Gebruik het Verti-Groom hulpstuk * of breng de kam aan.
59