Table des Matières
Publicité
It
INSERIMENTO CODICI TRASMETTITORI
ogni trasmettitore è contraddistinto da una diversa
codifica. Il codice generato è formato da un codice cliente
ed un codice personale del trasmettitore: è necessario
provvedere all'acquisizione dei codici trasmettitori da parte
della centralina in quanto solo i comandi provenienti da
trasmettitori "riconosciuti" vengono eseguiti (vedere
illustrazione pag. 129).
Per acquisire un nuovo trasmettitore:
- togliere il coperchio del ricevitore;
- accendere il trasmettitore (pressione del tasto oN sino
al beep);
- premere il tasto rosso posizionato sulla scheda prin-
cipale e, contemporaneamente, pigiare un tasto funzione
del trasmettitore; il led verde inizia a lampeggiare segna-
lando l'avvenuto riconoscimento del trasmettitore.
A procedura terminata: si può richiudere il coperchio del
ricevitore.
Nota: il ricevitore può acquisire un massimo di 16 trasmet-
titori diversi, l'inserimento di un ulteriore codice (17°) andrà
a sostituire il primo acquisito e così via.
In caso di necessità è possibile cancellare tutti i codici
acquisiti (per esempio a seguito della perdita di un tra-
smettitore): procedere come indicato:
- togliere il coperchio del ricevitore;
- pigiare il tasto rosso per almeno 10 secondi senza uti-
lizzare radiocomandi; il led verde lampeggia indicando
che la memoria è stata cancellata.
E' necessaria l'acquisizione di almeno un trasmettitore per
rendere operativa la centralina.
Stato di arresto
Il ricevitore dispone di un'attivazione di arresto a radio-
frequenza (dal trasmettitore). La condizione di arresto è
segnalata dall'accensione intermittente del led rosso 'E' e, ove
previsto, del led rosso esterno a luce fissa. Inoltre in questa
condizione è attivata l'uscita di StoP. Con il sistema in arresto,
nessun'uscita sarà presente sui connettori. Per uscire dallo
stato di arresto è necessario "resettare" il ricevitore togliendo
l'alimentazione per almeno 10 sec.
12
Nl
INVOEREN VAN ZENDCODES
Elke zender wordt onderscheiden door middel van een
andere codering. De ontstane code wordt gevormd
door een klantencode en een persoonlijke code van de
zender: het is noodzakelijk om de zendcodes vanuit de
regeleenheid te verkrijgen omdat alleen uit "herkende"
zenders afkomstige bevelen worden uitgevoerd (zie de
afb. op pag. 129).
om een nieuwe zender te verwerven:
- haal de deksel van de ontvanger;
- zet de zender aan (druk op de oN toets tot aan de beep);
- druk op de rode toets die op de hoofdkaart geposi-
tioneerd is en druk tegelijkertijd op een functietoets van
de zender; het groene led begint te knipperen waarmee
aangegeven wordt dat men de zender herkend heeft.
Aan het einde van de procedure: kan men het deksel van
de ontvanger weer sluiten.
Opmerking: de ontvanger kan maximaal 16 verschillende
zenders verwerven, het invoeren van nog een code (de
zeventiende) zal de eerst verworven code vervangen
enzovoorts.
Indien noodzakelijk is het mogelijk om alle verworven
codes te annuleren (ten gevolge van het verlies van een
zender bijvoorbeeld) ga verder als aangegeven:
- haal de deksel van de ontvanger;
- druk op de rode toets gedurende minstens 10 seconden
zonder radiobevelen te geven; het groene led knippert
en geeft aan dat het geheugen uitgewist is.
Men moet minstens één zender verwerven om de rege-
leenheid operationeel te maken.
Stoptoestand
De ontvanger kan via radio (vanaf de zender) een stop in
werking stellen. De stoptoestand wordt aangegeven door
het intermitterend aangaan van het rode led 'E' en, waar
voorzien, van het buitenste rode led dat blijft branden. In
deze toestand is verder de StoP uitgang in werking gesteld.
Wanneer het systeem stopgezet is, zal geen enkele uitgang
aanwezig zijn op de verbindingsstukken. om uit de stoptoe-
stand te geraken moet men de ontvanger "resetten" door
de stroom minstens 10 seconden uit te schakelen.
Fr
INTRODuCTION DES CODES DES éMETTEuRS
Chaque émetteur est caractérisé par un codage différent.
Le code généré est formé par un code client et un code
personnel de l'émetteur. il est nécessaire que l'unité de
commande saisisse les codes des émetteurs, car ne
seront exécuté que les commandes provenant d'émet-
teurs «reconnus» (voir fig. à page 129).
Pour saisir un nouveau émetteur :
- enlever le couvercle du récepteur ;
- mettre le récepteur en fonction (en appuyant sur la
touche oN jusqu'à l'émission d'un bip) ;
- appuyer sur la touche rouge se trouvant sur la carte
principale et, en même temps, appuyer sur une touche
fonction de l'émetteur ; la DEL verte commence à cli-
gnoter indiquant ainsi que l'émetteur a été reconnu.
Apres la fin de la procédure : le couvercle du récepteur
peut être fermé.
Remarque : le récepteur peut saisir 16 émetteurs diffé-
rents au maximum ; en introduisant encore un autre code
(17°), ceci substituera le premier qui a été saisi et ainsi
de suite.
Le cas échéant, tous les codes saisis peuvent être effacés
(par exemple en cas de perte d'un émetteur) : procéder
comme il est indiqué :
- enlever le couvercle du récepteur ;
- appuyer sur la touche rouge pendant au moins 10 secondes
sans utiliser aucune radiocommande ; la DEL verte clignote
signalant ainsi que la mémoire a été effacée.
Il est nécessaire qu'un au moins émetteur soit saisi pour
que l'unité de commande soit en état de service.
état d'arrêt
Le récepteur est équipé d'une activation d'arrêt à radiofré-
quence (depuis l'émetteur). La condition d'arrêt est
signalée par l'allumage intermittent de la DEL rouge « E »
et, si prévue, de la DEL rouge externe fixe. De plus, dans
cette condition la sortie d'ARRÊt est activée.
Avec le système d'arrêt, aucune sortie ne sera présente sur
les connecteurs. Pour quitter l'état d'arrêt il faut «remettre
à zéro» le récepteur en coupant l'alimentation pendant
au moins 10 sec.
Publicité
Table des Matières
